top of page
  • Foto van schrijverAntony Samson

reizen naar Dogger

In gesprek met Aschwin van den Abeele


Over een imaginair polderlandschap, de nietigheid van de mens en het stadsdichterschap.




Aschwin, je bent geboren en getogen in Zeeland. Voortkomend uit de Zeeuwse klei, zoals we op de backcover van je debuutbundel DOGGER kunnen lezen. In hoeverre drukt het Zeeuwe landschap een stempel op jouw poëtica?


Ik ben geboren en getogen in het Zeeuwsvlaamse Westdorpe, op een dikke kilometer van de Belgische grens. Het polderlandschap aldaar en de mentaliteit hebben me uiteraard gevormd. In DOGGER maak ik gebruik van een poëtica die hier rechtstreeks naar verwijst. Landschap en de natuur spelen de hoofdrol in de bundel, de mensen zijn figuranten en verhouden zich hiertoe. Met name het gevaar van het water – nooit ver weg in Zeeland – speelt voortdurend mee op de achtergrond. Ik ben me hier altijd van bewust geweest. Als figurant ben je nietig en speel je dus nooit de hoofdrol.


Je spreekt over de nietigheid van de figurant. In welke mate schemert het protestantisme daarin door?


Klopt natuurlijk dat je daar het in Zeeland sterk gewortelde protestantisme in zou kunnen lezen, maar dat is in mijn geval toch niet de drijfveer om hierover te schrijven. Ik ben overigens katholiek opgevoed, maar niet praktiserend. Die nietigheid in DOGGER komt voort uit een naar een naar mijn idee passende bescheidenheid. We denken veel te vaak dat alles maakbaar is en dat wij het voor het zeggen hebben. Ik zou zeggen: breng maar eens een paar dagen in de Dogger door, je piept dan wel anders! (lacht)


Je bent ook stadsdichter van Middelburg. Heeft die rol de inhoud van je bundel mee beïnvloed of bekijk je het stadsdichterschap als iets totaal anders?


Nee, dit heeft totaal geen rol gespeeld. Ik zie dat als een geheel eigen hoofdstuk en maak daarbij ook gebruik van andere poëtica. Als stadsdichter probeer ik relevante en vaak actuele onderwerpen op poëtische wijze te verwoorden. Het is mijn doel om deze onderwerpen middels poëzie in een alternatief licht te zetten, en te benoemen wat nét onder het oppervlakte ligt. Ik wil mensen aanzetten om er eens wat langer bij stil te staan of het op een andere manier te bekijken. Als stadsdichter zie ik het ook als mijn taak om een brug te slaan en de inwoners van Middelburg op een toegankelijke wijze kennis te laten maken met poëzie. Toegankelijk betekent overigens iets anders dan gemakkelijk of oppervlakkig. Naast het feit dat ik het zeer eervol vind om deze rol te vervullen tot het einde van dit jaar, heeft het me ook inhoudelijk en technisch verrijkt als dichter.


Zeeland is alleszins erg tastbaar in je poëziedebuut uitgegeven door uitgeverij Liverse. Je laat ons kennismaken met het imaginaire, tijdloze en tussen verdronken dorpen gelegen Dogger. Daarmee verwijs je naar Doggerland, een uitgestrekt gebied tussen Engeland en continentaal Europa, ook wel het Atlantis van de Noordzee genoemd. Onderzoek leert mij dat dogger ook een oud Nederlands woord is voor een vissersboot waarmee op kabeljauw werd gevist. Toch ben ik vooral benieuwd naar de verschillende ladingen die de titel voor jou dekt.


De titel DOGGER is inderdaad ontstaan door bezig te zijn met de door jou genoemde onderwerpen. Het zou de bundel tekort doen als ik hem ‘Doggerland’ had genoemd. Dit zou te veel verwijzen naar een concrete plaats. Uiteindelijk heb ik het woord Dogger gebruikt voor een verzonnen locatie. Het woord heeft een aardse, modderige en vettige klank en doet daarmee recht aan de inhoud van de bundel. Uiteraard wordt dit versterkt door de link met Doggerland en bijvoorbeeld die vissersboot. Het is een stoer, krachtig en wat mij betreft heerlijk woord dat nóg meer tot z’n recht komt in kapitalen: DOGGER. Vandaar ook deze schrijfwijze op de typografische cover van de bundel.


Was die imaginaire wereld van bij het begin het uitgangspunt om gedichten te schrijven, of hebben de gedichten deze wereld organisch gecreëerd? Anders gezegd: heeft DOGGER de taal uit de bundel doen ontstaan of heeft de taal geleid tot DOGGER?


Dat laatste. Ik had al heel wat van deze gedichten geschreven voordat mij opviel dat er een rode draad te herkennen was. Er ontstond als het ware als vanzelf een imaginair polderlandschap, gelegen tussen verdronken dorpen, onder invloed van het water en alle gevaren van dien. De mensen die in de gedichten voorkomen, spreken op een bepaalde wijze met elkaar die niet toevallig is. Het is de taal van mensen die in dít landschap leefden, die hier door waren gevormd. Op die manier werd het één geheel en ben ik vervolgens verder gaan schrijven. Zo is de imaginaire locatie Dogger en vervolgens de bundel ontstaan.


Je zegt: ‘de taal van mensen die in dit landschap leefden.’ Op wat baseer je je dan: research, volksverhalen, gesprekken met oudere generaties of toch eerder je verbeelding?


Een mix van dit alles. Het valt me vaak op dat (gemiddeld genomen) je grote verschillen waarneemt in de wijze waarop men in het leven staat en/of spreekt, mede afhankelijk van het gebied waar men vandaan komt. En dan heb ik het natuurlijk niet over dialecten. Het zijn de onderwerpen die ter sprake komen, de gebruikte woorden, beelden en gezegdes. Ik geef toe dat dit wel meer nog waar te nemen is bij de oudere generatie; met name door de toegenomen mobiliteit en universaliteit zie je het logischerwijs wel afnemen. In DOGGER heb ik dat oorspronkelijke verschil verbeeldend doorgetrokken.


Het valt me op dat de elementen – op vuur na – een belangrijke rol spelen in je bundel. Uiteraard lezen we veel water, maar ook aarde en lucht geven de verzen vorm. Je bent een hardloper. Is de zintuigelijke ervaring wanneer je rent in Zeeland voor jou een belangrijke inspiratiebron?


Ik zou niet willen zeggen dat hardlopen of wielrennen hier direct een rol in spelen. Ik beoefen beiden sporten natuurlijk wel in de openbare ruimte en in het landschap waar ik woon. Aangezien ik dus wel vele uren ren of fiets lange polderwegen, onder die machtige Hollandse luchten, zou het, nu je het zegt, indirect wel eens van invloed kunnen zijn.


Laten we inzoomen op drie gedichten uit de bundel. We beginnen met het openingsgedicht Doggerland dat de toon zet voor het vervolg van de bundel. Voor mij is dit gedicht wat men in de filmwereld het ‘establishing shot’ noemt. Het geeft je als lezer een blik op de wereld waarin DOGGER zich afspeelt. Is dit gedicht de bagage die je mee wil geven om op reis te gaan in Doggerland?


Dat heb je helemaal juist geformuleerd! Dit gedicht kon niet anders dan het openingsgedicht zijn. Het plaatst de lezer in de setting, neemt hem mee op reis en ‘vraagt het oog om zoom, zoom, zoom’. En de laatste strofe van het gedicht functioneert voor mij ook als markeringspunt. Zo van: we zijn nu hier, durf je eraan over te geven met ‘gebroken blik’ en duik ‘de Dogger’ in.


Het tweede gedicht dat ik heb uitgekozen, is Mist. Mooi hoe je hier een intens moment van zelfbewustzijn in woorden vat. Je schrijft: moment en mist ontglippen niet / nergens was ik rechtstreekser / nooit meer bij de tijd. Verder lezen we: dat stilte zo liggen kan / dat gedachten alles zijn / wat van een mens overblijft. Zoek jij soms (figuurlijk) de mist op om in alle rust te kunnen reflecteren en om momenten van zelfbewustzijn te beleven?


Het ligt in het verlengde van de gedachte dat we onszelf niet groter en belangrijker moeten maken dan we zijn. Het feit dat we er zijn, we verantwoordelijkheid dragen over ons eigen persoontje, ons eigen handelen, onze eigen zingeving is al belangrijk genoeg. En ja, het is de kunst om je af en toe af te sluiten van die vele externe invloeden, je bewust te zijn van eventuele ballast en trouw te blijven aan je eigen kern. Mist kan daar bij helpen ja…


Over naar Schelp, een gedicht waarin meerdere zintuigen op scherp staan. Er wordt gekeken, gehoord en gevoeld op een strand - de kop op wijd - om het extra binnen te laten komen. Dat leidt tot mooie neologismen als droomschuim, spielereigespat en traantinkeling die het gedicht speelser maken. Ook elders in de bundel lees ik zelfverzonnen woorden die het universum van DOGGER een eigen smoel geven. Hoe belangrijk vind je het om de taal te rekken met nieuwe betekenissen?


Ik gebruik het enkel als het bijdraagt aan wat je wilt overbrengen. Daar heb je mijns inziens af en toe neologismen voor nodig. Dat het een en ander speelser maakt is soms een meerwaarde. Maar ook hier: het moet een bijdrage leveren aan de inhoud. Bijkomend voordeel is wel dat het heerlijk is om mee bezig te zijn: dat is spelen, creëren en schrijfplezier in de puurste vorm!


De blik, de ogen en het zien spelen een prominente rol in je bundel. Marcel Proust schreef: "Le véritable voyage de découverte ne consiste pas à chercher de nouveaux paysages, mais à avoir de nouveaux yeux.” Kan je je daarin vinden?


Ja, in die uitspraak kan ik me zeker herkennen! Wat mij betreft draait alles om de manier waarop je naar de werkelijkheid kijkt. Het bepaalt je waarden en normen, je mening, hoe je je in het dagelijks leven opstelt en gedraagt, hoe je omgaat met elkaar, met de natuur en dus vormgeeft aan je bestaan. En dichten is in die zin voor mij dan ook een logische uiting hiervan: altijd op zoek naar een vorm om met taal een andere laag aan te boren. Er zit immers geen magie in zomaar zien.


Tot slot: je stadsdichterschap zit er bijna op. Lonkt er nieuwe poëzie van Aschwin aan de horizon? Wat mogen we nog van je verwachten?


Het werkt bij mij zo dat ik eerst het ene grote project afgerond dien te hebben vooraleer ik me vol kan overgeven aan een volgend. Mijn bundel DOGGER was zo goed als gereed toen ik aan mijn stadsdichterschapsperiode begon. Ik heb tussendoor wel allerlei kleine projecten gedaan, vaak in samenwerking met andere kunstenaars en kunstvormen, maar had voor mezelf nog niet genoeg ‘ruimte’ om aan een volgende bundel te beginnen.


Nu mijn stadsdichterschap eind dit jaar ophoudt (nvdr: eind dit jaar verschijnen alle stadsgedichten in bundelvorm), merk ik dat ik steeds meer bezig ben met die volgende bundel met vrij werk. Ik heb verschillende ideeën in mijn hoofd en enkele losse gedichten die in die lijn liggen. Het gaat sowieso heel anders zijn dan DOGGER, zowel qua onderwerp als stijl. Ik moet immers het gevoel hebben dat ik echt iets nieuws aanga, een nieuw avontuur binnentreed. In het gedicht Herinnering zijn schrijf ik niet voor niets: ‘ben liever leeg van nieuw’. Ik kijk ernaar uit!


Bedankt!




Interview: Antony Samson


bottom of page