top of page
  • Foto van schrijverMonique Wilmer-Leegwater

Wisselplaats

Verlaten zijn de paden waar ik loop, vooral die verdraag ik. 

Laten we zwijgen als we elkaar tegenkomen. Ik zal

je niet herkennen. Mensen

zie ik over het hoofd, dieren niet, geen dieren. 

Die zie ik altijd. 


Ik kies voor het pad dat ik niet eerder zag. Er zijn afgesleten

stenen, keien, een kleine brug, het water roest bruin.

Of er ijzer in zit, vraag ik het paard. 


Of bloed naar ijzer ruikt, of ijzer naar bloed, vragen we ons af. 

Of we het samen drinken kunnen. 


Ze kent het smalle gras, dit karrenspoor, haar neus blaast

dunne wolkjes uit. Ze staat niet graag alleen zegt zij

er waren andere dieren - en vraagt

of ik nog blijven wil. 


Ze dampt de ochtend in mijn handen. Deze ogen hebben

geen wimpers nodig. Met lippen als zachte was, warm

en kneedbaar - alsof ze zich geen tanden weet -

zo strijkt ze langs mijn schedel. Als ben ik haar

met vier benen, met hoeven, in die wei, zo worden wij. 

Met tere snuit. Een staart die vliegen verjaagt. 

Fluwelen oren. 


Er wasemt stoom van haar machtig lijf, zo krachtig

hoe zij staat en kijkt. Tussen ons een ijle lijn

waar zij naar luistert. Haar vacht ruikt naar vrede

naar wegen die ik nog niet ken. 


Als het regent, schuilen wij in elkaar, noemen elkaar bij naam. 

Raken niet uitgepraat over de bomen. 



uit: Wisselplaats - uitgeverij U2pi


bottom of page