
van muren ken je de voegen die niet willen wijken
het wegsterven van uitgebloeide klanken
onder het dak groeit het gat waar je
door moet en kleuren hun vorm krijgen
in je hoofd ritselen varens, slingeren
agaves hun bloemstengels de hoogte in
ontrollen zich zandlijn en golfslag
woelt onvermoeibaar het water
stijgt muziek uit een gloed van
gedachten op als witte rook