top of page
Foto van schrijverRoer

Kijken wordt zien

In gesprek met Antony Samson


Over de kleine dingen, de sterke drift en zwart-wittegenstellingen


Laten we beginnen met je werk. In je bio lees ik ‘Werkt als copywriter en dicht uit noodzaak’. Je bent in zekere zin een broodschrijver. Is er een raakvlak tussen een reclametekst en poëzie? Soms lees ik wel eens een slogan als een luchtige versregel. Vaak ook helemaal niet. Ik heb er enkele lukraak verzameld, een steekproef. Benieuwd naar jouw voorkeur(en).


1.000 songs in your pocket. - Apple

Alfa maakt de weg opwindend - Alfa Romeo

Proximus brengt mensen dichterbij NRC Handelsblad - Slijpsteen voor de geest

Mc Donalds - Ze zei meneer tegen me.

M&M’s smelten in je mond, niet in je hand”

American by Birth, Rebel by Choice” Harley Davidson

Lotto - Het grootste risico om (óók) miljonair te worden

Maten, makkers, Maes! - Maes Pils

Between love and madness lies Obsession. - Calvin Klein

Klara - Spaar je oren voor klassiek

Canvas - Kijken is kiezen.


Ik vind commerciële teksten zelden poëtisch. Gedichten en reclameteksten zijn in bepaalde opzichten ook tegenpolen. Poëzie heeft vaak een meerlagige boodschap. Ze nodigt uit om te herlezen. Terwijl een tekst met commerciële doeleinden meestal één boodschap heeft die liefst zo snel mogelijk begrepen wordt. Duidelijkheid boven alles. Toch zie ik ook raakvlakken. Zowel wervende teksten als gedichten kunnen de lezer raken of overtuigen door in te spelen op situaties die uit het leven gegrepen zijn. De connectie tussen beide is in dat geval de herkenbaarheid. Uiteraard heb je binnen de categorie ‘reclameteksten’ ook grote verschillen: een inspirerende video van pakweg Nike bevat potentieel meer poëzie dan een online banner voor een touroperator die met kortingen zwaait. En wat het lijstje met baselines betreft: die van Calvin Klein vind ik de meest poëtische, maar niet elk merk vraagt om poëzie. M&M’s toont aan dat een legendarische slagzin ook heel functioneel kan inspelen op een verkoopsargument.


Welk soort reclameteksten of wervende teksten schrijf je dan?


Dat is heel uiteenlopend. Teksten voor websites, brochures, sociale media, billboards, scripts voor radiospots en bedrijfsvideo’s … Maar ook baselines en teksten die een bedrijfsverhaal vertellen of blogberichten. En ik bedenk ook concepten voor communicatiecampagnes.


In welke mate kan je daar creatief in zijn?


In potentie heel creatief. Maar het is meestal op commando, met een deadline die in je nek hijgt. In een tijdsbestek dat past binnen een budget. De opdrachten waar ik als copywriter de grootste voldoening uit haal, zijn vaak opdrachten waarvoor ik meer tijd kon of mocht vrijmaken. Maar helaas zijn er ook schrijfopdrachten die eerder routineus worden afgewerkt. Toch ga ik altijd op zoek naar originaliteit. Hoe weinig ruimte daar ook voor is. Dat maakt de job gewoon toffer. En mijn klanten verwachten ook meestal meer van mij dan een vlotte tekst.


Vloeit daar soms een gedicht uit voort?


Hmm… Geen gedicht, maar soms wel een beeld, idee of aanzet tot versregel. Ik heb in het verleden reclameteksten geschreven die anderen bestempelden als poëtisch, maar die ik toch nooit zou opsturen naar Roer bijvoorbeeld! Omgekeerd let ik bij wervende teksten wel meer op klank, ritme en metrum sinds ik intensiever gedichten schrijf. Ik zou trouwens graag meer poëzie in het bedrijfsleven brengen. Raamgedichten voor vitrines, een wekelijks gedicht voor een intranet, poëzie op verpakkingen … Daar moet ik eens werk van maken.


Wat maakt de poëzie tot een noodzaak?


Ik heb het nodig om helemaal mezelf te kunnen zijn. Als ik omwille van een drukke agenda enkele dagen geen poëzie heb geschreven of gelezen, word ik ongedurig. Het voelt dan alsof ik mezelf bedrieg. Ook al is het maar een versregel of een ruw idee: ik moet altijd een gedicht of de aanzet ervan ergens in mijn hoofd hebben zitten. Dat maakt mij soms een beetje afwezig, merkt mijn echtgenote weleens fijntjes op. Dat dromerige had ik reeds als kind, maar dat uitte zich toen niet in poëzie. Ik schrijf ook gedichten om bepaalde momenten niet te vergeten. De eerste, ruwe versie is dan vaak een observatie of een gedachte. En dan probeer ik er nadien een gedicht uit te slijpen.


Wat ligt er op dit moment op jouw schrijftafel?


Tussen kerst en oudjaar vat ik het nieuwsjaar samen in een eindejaarssonnet. Daar ben ik zo’n vijf jaar geleden mee begonnen. De eindejaarsbeelden van De Standaard, De Morgen en VRT NWS zijn daarbij belangrijke inspiratiebronnen. Verder ligt er een manuscript op de schrijftafel. Ik streef ernaar om tegen de zomer een 30 à 35 gedichten te hebben afgewerkt. De komende maand ga ik de structuur en de afdelingen herbekijken en meerdere gedichten herwerken.


We bladeren door drie gedichten uit jouw werk.


In Beloftevol wordt de wijn gewalst en geproefd. Het wordt een culinaire reis. Je legt de link tussen smaak en begeerte. Hecht je veel belang aan de zintuigen (de indrukken) in jouw gedichten?


Kijken heeft als zintuig altijd een belangrijke rol gespeeld in mijn poëzie. Ik probeer mijn observaties vervolgens een betekenis te geven. Kijken wordt zien. Het is soms mijn valkuil om te veel beelden op elkaar te stapelen waarachter de betekenis dan verdwijnt. Na twee jaar SchrijversAcademie heb ik ook ingezien dat de combinatie van meerdere zintuigen mijn poëzie rijker kan maken. Beloftevol is daar volgens mij een goed voorbeeld van.


Is een gedicht bestemd voor fijnproevers, gedronken in zuinige teugen?

Of mag het ook ad fundum genuttigd worden?


Dat hangt ervan af wat je maag kan verdragen! Nee, ik denk dat eenieder poëzie op zijn of haar manier consumeert. Je hebt gedichten die lekker vlot weglezen en verzen die inspanning vergen. Ik schat het ene niet hoger in dan het andere. Veel hangt ook af van het medium. In een papieren bundel heb je meestal de tijd of de kans om gedichten te herlezen. Poëzie lezen wordt dan een ontdekkingstocht. Terwijl gedichten in de openbare ruimte doorgaans toegankelijker zijn, meer op maat van mensen die onderweg zijn. En dan heb je ook nog poetryslam waarbij klank, ritme, taalspitsvondigheid en de verhaalkracht van een gedicht heel belangrijk zijn … Kleine teugen of ad fundum, mja, het hangt van mijn stemming en mijn locatie af.


In Halte Capenberg trek je een ander register open. We wachten op de tram. Figuren duiken op. En jij ( de ik figuur) zweeft er tussen als een schim. Een gedicht dat naar adem hapt. Iedereen kan zich wel iets voorstellen bij de beklemmende sfeer op een tram. Een stukje straattheater met een rauwe kant. Er is maar één moment dat je contact maakt. In het midden van het gedicht kijkt een vrouw dwars door je heen.


Ben jij de doorzichtige waarnemer in het verhaal?


Ik ben de waarnemer, maar niet doorzichtig. De ik-figuur is lijfelijk aanwezig, met een gele parka aan. Het beeld van ‘de schim die ertussen zweeft’ is de reflectie in de deur van de tram. En de personages die ik in het gedicht omschrijf zijn verzonnen.


Grijp je jouw gedichten uit het leven of verzin je ze bijeen?

(Of een combinatie van beide?)


Een combinatie van beide. Ik denk dat mijn poëzie realistisch en anekdotisch is. Ik speel vaak in op herkenbaarheid. Dat begint dan met een observatie of een gedachte uit het leven gegrepen. Met de verzen nemen vervolgens de verzinsels toe. Ook kunstfoto’s van fotografen als Lara Gasparotto, Alec Soth en Nick Hannes zijn voor mij een inspiratiebron. Maar de poëtische vertaling blijft meestal realistisch. Ik vind het ook leuk om de kleine dingen, het dagelijkse leven en zijn ‘banale’ voorwerpen op een piëdestal te plaatsen. Dat is althans een urgentie die ik voel. En ook: ik kan het niet laten om het ‘lyrisch ik’ in een gedicht af en toe onderuit te halen. Ik kan plezier scheppen in zelfspot. Niet alleen in de poëzie trouwens. Het gedicht Besef dat eerder op roer werd besproken door Philip Hoorne is daar een goed voorbeeld van.


Dag en Nacht is een drieluik, waarin de hoeken van de kamer dichtklappen. Rijk aan details. De gloed van neon, een vervlogen blos, een gehamsterde geur en uitgestelde zorgen. Een gedicht over begeerte. Graham Green schreef In the end there is no desire so deep as the simple desire for companionship. En ik herinner me uit de film Nymphomaniac van Lars Von Trier die ene repliek ‘the secret ingredient of lust is love’.


Geloof jij ook dat lust niet zonder liefde kan?


Ik heb daar geen wetenschappelijke uitleg voor, maar ik ervaar lust als een bijzonder sterke drift die wel degelijk zonder liefde kan. Zo sterk dat ze de liefde tussen personen kan breken. Kijk naar de vele relatiebreuken na een enkele misstap. In die zin kan de lust van het moment de vijand zijn van de liefde van de jaren. Het feit dat monogamie in onze Westerse samenleving overheerst, is daar niet vreemd aan. Maar persoonlijk vind ik de paringsdans tussen een diepgewortelde liefde en de opflakkerende lust toch het mooist. Het geeft de begeerte volgens mij een extra dimensie.


Welke rol speelt begeerte in de (jouw) poëzie?


De rol van begeerte is belangrijk in mijn werk, maar niet noodzakelijk. Er wordt gezegd dat een gedicht urgent moet zijn; een reden waarom je het als dichter de wereld in wil sturen. En dan blijkt begeerte dikwijls een leitmotiv te zijn in mijn poëtica. Ik zeg ‘blijkt’ omdat ik niet bewust schrijf over liefde of lust. Het ontstaat op een natuurlijke manier. Maar ik schrijf ook geëngageerde gedichten over het klimaat of over menselijk gedrag dat aan de basis ligt van de ondergang van het klimaat (en de mens zelf). In de bundel waar ik nu aan werk is de zoektocht naar verstilling van een ik-figuur belangrijk. Het is een poging om even te ontsnappen aan de drukte en de verwachtingen. En begeerte is dan een oord waar ik graag terechtkom als dichter. Los van dit alles kan je je afvragen of begeerte in essentie niet in elk gedicht een rol speelt. Als je begeerte omschrijft als een hunkering naar een persoon, object of situatie - en dus ruimer bekijkt dan de begeerte tussen personen - zit er ook veel begeerte in geëngageerde poëzie dat bijvoorbeeld onrecht aankaart. Misschien leunen begeerte en urgentie dicht tegen elkaar aan in poëzie.


We gaan in dialoog met drie schrijvers. Jij mag aanvullen naar wens.


'De meeste mensen houden hun paranoia voor de waarheid'

Willem Frederik Hermans


Interessante quote die heel actueel is. Want ik heb het gevoel dat die paranoia wordt gevoed door sociale media en politici die verdeeldheid zaaien. De toenemende polarisering werkt paranoia in de hand. De nuance wordt helaas vaak overschreeuwd door zwart-wittegenstellingen, die impactvoller zijn in tweets en clickbait-krantenkoppen. Je wordt langs alle kanten belaagd met meningen waaruit je dan een eigen waarheid moet filteren. Meningen die ook dikwijls in conflict staan met de naakte feiten, en het is niet altijd makkelijk om beide uit elkaar te halen. Zeker omdat algoritmes ervoor zorgen dat je informatie krijgt die past binnen je overtuigingen. Ik vind het alleszins stuitend met hoe weinig kennis van zaken sommige ‘roepers’ hun waarheid verkondigen.


'Deep within, every human being hoards a pitch-black riddle. The darkness of the iris is nothing other than the starless night, the darkness deep in the eye is nothing other than the darkness of the universe.'

― Lars Gustafsson, The Death of a Beekeeper


Wat een indrukwekkend stukje poëzie, Wim! Het mysterie van het leven en de mens samengevat in twee prachtige zinnen. Dat is althans wat ik erin lees. Het universum is zo diep dat ze niet te vatten valt. Hetzelfde geldt voor de vele gedachten achter onze façade. Er schuilt een universum achter elke blik en dat wordt hier treffend verwoord. Poëzie benadert - in woorden althans - misschien wel het best de mysteries van het universum en onze medemens.


I love deadlines. I love the whooshing noise they make as they go by.”

― Douglas Adams, The Salmon of Doubt


Wil de auteur zeggen dat hij zich niks van deadlines aantrekt? Dat hij bij wijze van spreken genoegzaam toekijkt hoe ze passeren als een trein waar hij niet op hoeft te springen? Of is hij een deadlinejunkie die er voldoening uit haalt om deadlines tot een goed einde te brengen? Deadlines zijn alleszins inherent aan mijn job. Dat zorgt weleens voor stressopwellingen, maar meestal ben ik ervan overtuigd dat het wel goed komt. Anders had ik er waarschijnlijk al de brui aan gegeven. Als de klant en ikzelf dan tevreden zijn, geeft dat veel voldoening. Dan klinkt the wooshing noise als muziek in de oren. Gedichten schrijf ik zelden met een opgelegde deadline. Dat is zalig, want dan hoef ik het pas los te laten wanneer ik er op dat moment niks meer aan toe te voegen heb. Sinds ik freelancer ben, vind ik meer vrije momenten tijdens de kantooruren om te prutsen aan mijn gedichten. Ik hoef niet meer te wachten tot mijn kinderen in bed liggen om te schrijven. Heerlijk!


Wat ligt er nog voor de boeg in 2022 en in de verdere toekomst?


In eerste instantie wil ik verder werken aan mijn manuscript. Ik volg een publicatiejaar aan de Antwerpse SchrijversAcademie, met dichteres Hilde Keteleer als mijn klankbord. Ik hoop tegen de zomer iets in handen te hebben waarmee ik uitgeverijen kan aanschrijven. En als het via die weg niets wordt, geef ik het in eigen beheer uit. Verder heb ik een vaag idee om het onrecht dat zelden de krantenkoppen haalt, te vertalen naar sonnetten. Vergelijkbaar met mijn eindejaarssonnetten. Geëngageerde poëzie vind ik trouwens extra uitdagend omdat de verleiding lonkt om met het vingertje te wijzen. Dat is niet wat ik wil doen als ik gedichten schrijf, maar ik heb er mij in het verleden wel aan bezondigd. Misschien heb ik de juiste vorm om geëngageerde poëzie te schrijven nog niet gevonden … De toekomst zal het uitwijzen. Intussen blijf ik gewoon lustig verder poëzie bedrijven.


interview: Wim Vandeleene




gedichten op Roer










bottom of page