I
In dit helle tegenlicht ben je eender welke vrouw
mocht ik je niet herkennen aan de jacht in je pas.
Nu je nadert beken je kleur. Niemand ziet
hoe ik je borsten afweeg tegen zelfbehoud.
Herinner mij er morgen aan. Vandaag
verdien ik witte hitte en zwartgelakte nagels.
Je plant ze tussen onderwerping en gezag,
kerft een spoor naar een eerste hoogtepunt
van de dag. Langs je lippen smoort mijn naam.
Alle hoeken van de kamer vouwen dicht.
II
Met opgetrokken knieën op de vensterbank
omarm je de hitte in je teruggewonnen lijf.
Je voorhoofd glanst een prestatie in de gloed
van neonreclame. Langs het open raam vervliegt
je blos in het zog van je laatste trein. Bij jou duurt
nagenieten de lengte van een sigaret. Ik laat
een restje begeerte langs mijn benen lopen,
hamster je geur in de kreuken van het dekbed
en snuif mijn eigen revolutie op. De nacht
glijdt als een zijden badjas van je schouders.
III
Ochtendkilte likt me wakker. Mijn ogen wennen
aan de gedachte dat wij zorgen voor later zijn.
Je leunt met je ellebogen op het raamkozijn,
duwt je derrière mijn richting uit en in de kuip
van je rug baadt het gloren. Ik rek me uit
de impasse, sluip dichter, druk mijn intenties
tegen je billen. De uren kwamen tekort mijn liefste
om je vel te herstellen van nóg en méér en luider
en de kamer ligt aan flarden na vannacht.
Nu sta je hier, ook al ben je reeds vertrokken.
Comments