Brem lijkt als een gele zoom naar Ninove.
In dit land van landschappen zijn zelfs mijn geiten
welkom op de tram, ik zet de katten bij de bel
en elk vals lied duw ik van hem af, uit ons komt arbeid
naar de stad en studie van hoogstamvruchten rijpt na jaren.
Er is een tijdelijke halte opgehangen waar beddingen
richting gaven en populieren met rechtstaand haar
naar eindjes regen staarden, ons groet ons, mannen
en vrouwen knikken vaag, scherper dan dit beeld in zwartwit
trekt deze tram een spoor naar voor, naar achter in archieven.