In gesprek met Shari Van Goethem
Over de stilte als noodzakelijke voorwaarde en woorden die naar de keel grijpen.

Op de achterflap van je debuutbundel 'Een man begraaft een boom' lezen we “het mooiste gedicht is het gedicht dat genezen is van woorden”. Mogen we dit interpreteren als een oproep tot eenvoud, om te lezen wat niet wordt beschreven?
Je mag het lezen als een pleidooi voor stilte, een uitnodiging om de (weinige) woorden die geschreven staan te laten inwerken en doorwerken. Stilte is de noodzakelijke voorwaarde om woorden en hun gelaagdheid tot hun recht te laten komen. Maar dat is mijn invulling van het citaat op de achterflap. De uitspraak is afkomstig van Luc Van Balberghe, die Een man begraaft een boom met deze woorden samenvatte. Ik vond dat raak beschreven.
Typeert deze spaarzame schrijfstijl met doeltreffend gekozen woorden jou als dichter?
Als iets met weinig woorden aanwezig gebracht kan worden, waarom zou je dan veel woorden gebruiken? Ik ben trouwens ook geen prater, geef mij maar het geschreven woord, daar kan je veel tijd over laten gaan en telkens weer opnieuw nieuwe betekenissen ontdekken. Lezen is een avontuur. Als schrijver wil ik de lezer voldoende ruimte geven om zichzelf in mijn woorden terug te vinden, ruimte voor eigen interpretatie. Ik besef dat spaarzaam schrijven ook een risico inhoudt, dat wel. Als ik naar mezelf kijk als lezer, dan merk ik dat een gedicht me soms naar de keel grijpt door één enkel woord of één zin, die woorden magistraal met elkaar in verbinding brengt. Hoe minder woorden of zinnen er dus staan, hoe minder kans om raak te schieten. Uitdagend toch? Als ik schrijf ben ik overigens niet bezig met dat raak schieten. Maar het komt er voor mij hier dus op neer: hoeveel van de lezer laat je in jouw gedicht(en) toe?
Het openingsgedicht van deze bundel is de aankondiging van een dag waarop alles lijkt samen te vallen, hoewel… Er is een vertrek en een aankomst die uitblijft. Ook wat onderweg is geweest, is niet verzekerd van een aankomst. Meer nog soms is dat onderweg ook verder weg, een gat dat een put zal worden.
Is wat buiten beeld blijft voor jou het meest interessante om over te schrijven? Wat knelt en wringt?
Absoluut, niet alleen wat zichtbaar is, bestaat. Beelden voor het onzichtbare, voor het af-wezige zoeken, dat vind ik een heerlijke zoektocht!
En bij uitbreiding de taal buiten de taal met “stilte als mooiste onmogelijke belofte”?
Stilte is onnoemelijk rijk. Ze doet je de dingen achter de dingen zien: ‘het bestaan’ bijvoorbeeld, waarvan alles doordrongen is.
In deze bundel wordt er gegraven in en naar de gemeenschappelijke grond tussen ouders en hun kinderen. Hoe ze wortelen in elkaar.Handen houden vast, laten los, vingers worden soms niet verdragen.
In het kind graaft kuilen omdat een man die stevig staat/ altijd net iets meer kan dan een wankele lees ik hoe buigzaam en loyaal kinderen kunnen zijn. Herkenbaar voor jou als mama van ondertussen twee?
Het kind in de bundel is inderdaad buigzaam en loyaal en dat herken ik ook in mijn kinderen. Maar het kind in de bundel doet dingen die een kind niet hoort te doen, het neemt een verantwoordelijkheid op die niet de zijne is of die niet de zijne hoort te zijn. Ik hoop dat ik mijn kinderen daarvan kan vrijwaren.
Een versregel die me trof was “soms hollen de dagen het leven als vanzelf uit”. Heel actueel tegen een achtergrond van pandemie. Hoe zag het voorbije anderhalf jaar er voor jou uit en wat was de impact op jouw schrijverschap?
Het is nog zo vers en tegelijkertijd al zo ver weg. Ik ervoer een enorme tweestrijd in mezelf: ik ben heel sterk bezig met zingeving, ook in mijn job, en plots dienden de vragen zich een voor een zonder tussenpozen aan. En zoals dat gaat met zingeving, het ‘antwoord’ – voor zover dat dat er al was – was altijd meerduidig. Het heeft wel een impact gehad op mijn schrijven. Pas op, ik geloof niet dat poëzie louter persoonlijk kan zijn. Ik hoop dat ik altijd al (in 'Een man begraaf een boom' en in 'Tere Stengels'), via mezelf, iets universeels aanraak in mijn gedichten en dat dat anderen kan inspireren, helpen,… Maar tijdens het laatste anderhalf jaar voelde ik nog meer de nood de poëzie ten dienste te stellen van iets anders. Ik wilde daartoe de krachten bundelen, en zo werd ik Dichter van Wacht en later Klimaatdichter.
Tijd is een centraal thema in beide bundels. Is tijd voor jou eerder een cyclisch of toch meer een lineair proces? Kan je het leven opvouwen, het weer opnemen waar je wil? Of Is het alleen de tijd die tere stengels/ tot aan de wortels droogt?
Cyclisch absoluut, maar ik worstel met de tijd. Het is veel eenvoudiger, gezien de maatschappij waarin wij (moeten) functioneren, om de tijd lineair op te vatten, maar als je dat doet raak je verstrikt. Mens-zijn komt pas tot zijn recht in een cyclisch tijdsbegrip. Ik denk dat we de tijd moeten zien als iets dat niet op geraakt, iets dat ons omhult en gegeven is. We willen alles beheersen en daarom delen we de dingen in, maar die indeling is kunstmatig. Wat als we die indeling wat meer zouden kunnen loslaten? Ik denk dat je daardoor niet alleen de tijd, maar ook jezelf meer vrijheid geeft. Om terug te keren naar de gedichten: je kan dus geen vouw in het leven leggen, maar wanneer je in de ban bent van de beheersing, kan het tijdelijk lijken alsof dat wel mogelijk is.
Kan je stellen dat jouw poëzie vooral beelden en gedachten wil scheppen voor de lezer die dan zelf kan/mag/moet aanvullen?
Ja, Een man begraaft een boom werd door Frank Decerf in De schaal van Dighter omschreven als ‘filmisch’. Ik vind het fijn dat er zich beelden vormen op het netvlies van de lezer en als die beelden dan aangevuld kunnen worden met de eigen interpretatie van de lezer en zo rijker worden, ja, dat lijkt me erg mooi.
Jouw tweede bundel kreeg de titel 'Tere stengels'. Het had een vervolg kunnen zijn op 'Een man begraaft een boom' waarin de kinderen als tere stengels groeien tot gewortelde volwassenen wat niet het geval blijkt. Integendeel, in het openingsgedicht lezen we : “ ik ben al een leven zoek/een transparante vrouw/
een brakende moeder/die kinderen perst die niet/geboren willen worden. Je zou deze keer kunnen spreken van een gezin met al dan niet verborgen gebreken?
Grappig, ik wilde dat gezin net in beeld brengen met/in Een man begraaft een boom. Als jij dat gezin met (verborgen) gebreken dus terugvindt in Tere Stengels, dan toont dat heel mooi aan hoe de twee bundels aan elkaar raken. Maar in Tere Stengels wilde ik vooral de leegte centraal stellen. In deze bundel worden een moeder en een dochter opgevoerd, maar deze bundel gaat voor mij evengoed over de kinderloze moeder: je kan veel meer in jezelf geboren laten worden en baren dan kinderen. Ik sluit dus ook geen mannen uit. Maar het baren is natuurlijk een bij uitstek vrouwelijk gegeven, waardoor de moeder wel als metafoor wordt opgevoerd. Aan de hand van recensies merk ik hoe verschillend Tere Stengels wordt gelezen, daar geniet ik van. Lees bijvoorbeeld eens de bespreking van Maria Barnas in NRC Handelsblad en leg deze van Ann Van Dessel er eens naast. Weliswaar pas nadat je je eigen interpretatie hebt toegelaten!
De bundel gaat over het verlangen om van iemand te zijn, hoe je soms geen afstand kan verdragen, over vol-ledigheid en eenzaamheid in haar meest existentiële gedaante. Terug heel actuele thema’s maar waarom deze keuze? Denk je dat ons “mens” zijn vooral hierin geworteld ligt?
De zoektocht naar zin houdt me erg bezig. Ik ben er trouwens ook van overtuigd dat zingeving een belangrijk deel van gezondheid is. Voor mij gaat het dan om de verbondenheid die je voelt met jezelf, met de ander, het andere (bv. door middel van schrijven, tuinieren,… datgene waar je een hand in kan hebben, of waarin je je handigheid kwijt kan, waarin je scheppende vermogen tot uiting kan komen) en een bron (de Ander, dat wat vreemd is aan/in je, dat wat je doordesemt en overstijgt). Wanneer we zingeving en gezondheid samennemen, verwijs ik ook graag naar Viktor Frankl. Hij overleefde drie jaar concentratiekampen en stelde het volgende vast: ‘Wie een reden heeft gevonden om voor te leven, kan bijna alles aan’. En naar Aaron Antonovsky, die zingeving omschrijft als de sterkste, gezondheidsbevorderende kracht in de mens. Maar let op, ik schrijf niet uit overtuiging, ik schrijf uit noodzaak. Die zinvraag dringt zich aan me op.
Verdient elke liefde een ander soort eenzaamheid?
Wauw Steven, wat een diepzinnige vraag. Daar zouden we een filosofisch traktaat over kunnen schrijven. Laat ik het houden bij: ja, zeker en we kunnen de vraag ook omkeren.
In jouw verzen worden beelden heel organisch opgebouwd met natuurelementen. Een link met je klimaatdichterschap?
Wij zijn natuur, het zou voor mij eerder vreemd zijn de mens van die natuurelementen los te koppelen.
Hoe positioneer je je klimaatdichterschap binnen jouw oeuvre? En wat was je belangrijkste insteek om klimaatdichter te worden?
Je kan niet om het klimaat heen, wij worden gedragen door de aarde, wij worden erdoor gevoed. Ik heb kinderen die ik een leefbare toekomst toewens, ik ben gefascineerd door de vraag naar zin en ik ben dichter: in het klimaatdichterschap komen die drie dingen samen. Een man begraaft een boom en Tere Stengels raken slechts de verbondenheid tussen mens en natuur aan, maar in deze bundels tref je geen klimaatgedichten aan. Het klimaatdichterschap is iets recents. Zoals ik eerder al aangaf, de coronaperiode heeft me doen beseffen dat bepaalde dingen kunnen samenkomen in poëzie.
Ik grijp ook graag even de gelegenheid aan even dieper in te gaan op klimaat en kinderen… Wanneer er nagedacht wordt over het klimaat, wordt er weleens gezegd: we lopen hier met te veel mensen rond, we moeten minder kinderen op de wereld zetten en vanuit sommigen hoeken wordt er zelfs gezegd: het is onverantwoord nog kinderen op de wereld te zetten. Ik begrijp die gedachtegang en ik begrijp die niet. Ik begrijp niet hoe het zover is kunnen komen dat we ons geen autoloze, maar wel een kinderloze wereld kunnen inbeelden. (Eén kind per koppel wordt precies gemakkelijker aanvaard als ‘logisch’, dan één auto per koppel, want dat is toch onmogelijk?) In plaats van te snijden in ons mens-zijn, waarin zorg volgens mij centraal staat (niet enkel voor kinderen, maar ook voor medemensen, dieren, voor de planeet), zouden we beter snijden in de overvloed (die geldt voor een deel van de wereldbevolking), de manier waarop we leven aanpassen, zodat leven weer leven wordt. Onze voetafdruk verkleinen, zodat er weer plaats is voor de mens. Ik denk dat onder andere via creativiteit menselijkere pistes kunnen vinden. Daarom geloof ik in de poëzie, die altijd uitgaat van een verbeeldingsvolle betrokkenheid op de wereld.
Tot slot, wat kunnen we nog van jou verwachten in 2021?
In 2021 kan je hier en daar een publicatie verwachten in een tijdschrift of een bloemlezing, in 2022 hoop ik nieuw werk uit te kunnen geven. Zelf geniet ik van de ontmoeting of botsing tussen verschillende kunstvormen, ik hoop dan ook dat ik zo’n ontmoeting op papier kan krijgen. En jawel, de zinvraag zal weer niet ver weg zijn.
Interview: Steven Van Der Heyden