Nu hij weer voor de spiegel staat en ik, die aan de achterkant van deze wereld woon, weer even mag bestaan, denk ik: het is gedaan. Hij is een lul met geen benul van wat ik voor hem over heb. Heus, ook ik wil graag met meisjes praten, een kroeg bezoeken en de ochtend halen, feesten tot je niet meer weet wat voor of onder is – wat ik zoal niet heb gemist. Ik leef voor hem alleen in winkelruiten, in spiegels van een vreemde vrouw, op schermen die op zwart in kamers staan. Ooit breek ik door gespiegeld glas en dan gaat hij eraan.
top of page
bottom of page