Als angst zijn stank verliest geven we alles volmondig een naam,
verzamelen woorden tot iemand ze opraapt of schrapt,
anekdotes die ons verzoenen met de tijd.
We verplaatsen ons als schildpadden door het huis, openen ramen.
Het is acht uur, de dag breekt aan, nevel trekt op,
voetstappen kraken over het grind.
En luisteren hoe muziek binnen waait, zich steeds herhaalt
en zich ontvouwt als een partituur voor later.
We vallen eindelijk samen met onszelf.