Interview
Roer in gesprek met klimaatdichter Sara Eelen. Over de lichaamstaal van de zee, daden die moed vragen, de deugd van beter en minder, carnivoren en kilometervreters, de prijs van een mango, het gevaar van de geheven vinger en paaseieren voor dichters.
In het gedicht Pictionary voor beginners beeld je de zeespiegel uit met golvende benen, waaiende armen en langgerekte ademstoten. Is dit gewoon een onschuldig spel? Of gaat dit over meer?
Ik heb dit gedicht geschreven met twee verhaallijnen in mijn hoofd. Enerzijds wilde ik iets schrijven over de stijgende zeespiegel, anderzijds vond ik – hoe kon het ook anders – het beklemmende, steeds groeiende karakter van dit klimaatprobleem goed passen als metafoor voor een relatie die dreigt mis te lopen. In mijn eerste beelden van het gedicht speel ik hier al mee. Ik probeer door de combinatie van de bijvoeglijke bijnaamwoorden en de lichaamsdelen deze verhaallijnen te verweven of zelfs tastbaar te maken. Ik hoop dat de lezer bij deze beelden een lichaam voor zich ziet dat zee dreigt te worden. Je kan deze beelden lezen vanuit het perspectief van een vrouw die probeert duidelijk te maken aan haar partner dat er iets mis is, dat ze aandacht en affectie wil. Dezelfde vermoeiende roep is er ook voor het klimaat. Mensen die het probleem van de stijgende zeespiegel proberen aan te kaarten, voelen zich zelden gehoord. Ze hebben het gevoel zich in allerlei bochten te moeten wringen om dit onder de aandacht te brengen.
In datzelfde gedicht lezen we
Ik wil je zeggen dat je nooit zult raden
hoe diep ik ondertussen al gezonken ben
wij samen aan het zinken zijn
maar zolang jouw ogen het behang fixeren
is mijn mond een schelp
en al wat raast is stilte
de parel knelt in het binnenste van mijn buik
Hoe diep we zinken? Geen idee. In een trog zink je dieper dan in een baai. Kan wel enkele mijlen schelen. Mag ik de vraag terugkaatsen? Hoe diep zinken we? Hebben we de bodem bereikt of kunnen we nog opduiken?
Ha, zo’n letterlijke interpretatie had ik niet verwacht. Zo letterlijk had ik het ook niet bedoeld. :) Ik probeer de vraag ‘Hoever moet de zeespiegel stijgen vooraleer we in actie schieten’ anders te verwoorden hier. Daarbovenop wou ik het beklemmende gevoel omschrijven van vechten voor iets waarvan je eigenlijk weet dat het al verloren is. Een gevoel dat veel mensen in relaties hebben, maar ook een wezenlijke val voor activisten. Je moet jezelf telkens weer hoop zien te geven om op te komen voor het klimaat of voor je liefde, maar ergens diep vanbinnen blijft vaak het gevoel hangen dat die hoop niet klopt.
Je bent nauw betrokken bij de klimaatdichters. Wat is jouw rol binnen die nieuwe beweging?
Toen ik hoorde over de klimaatdichters heb ik me meteen aangesloten bij het kernteam. Ik denk dat ik onbewust al lang op dit initiatief aan het wachten was. Ik ben van opleiding sociaal werker met een master sociaal beleid, maar vond geen manier om mijn activisme in mijn poëzie te tonen of andersom. Ik schrijf geen slam poetry en ben ook niet de persoon die op een betoging door de megafoon gaat roepen. Nu lijkt alles samen te vallen. Ik bezie het als mijn rol bij de klimaatdichters, los van allerlei praktische zaken, om mijn poëtische blik te blijven combineren met mijn sociaalwerk-achtergrond. Veel van de klimaatdichters komen uit een culturele achtergrond, wat er logischerwijze voor zorgt dat ze vooral nadenken hoe onze beweging te verspreiden en verbinden met culturele organisaties. Ik probeer er over te waken dat we niet alleen leuke en mooie dingen maken, maar dat ze ook impactvol, verbindend en laagdrempelig zijn. Al ik ben zeker niet de enige die hier op let, hoor. Dat is net het mooie aan de hele beweging: we zijn met zo veel verschillende mensen, die anders schrijven, anders leven en die activisme anders invullen. Zo vullen we elkaar vanzelf aan. Dat zie je in de acties die we tot nu toe gevoerd hebben. Als eerste was er de bundel klimaatpoëzie, Zwemlessen voor later, waaruit je mijn gedicht Pictionary voor beginners citeerde. De opbrengst van de bundel ging naar een klimaatdoel. Daaruit volgde een sociale media campagne om mensen niet enkel bewuster aan het lezen te zetten, maar ook te betrekken en te bevragen. Zelf was ik erg betrokken bij de inleidende brief die we naar verschillende politici in Nederland en Vlaanderen stuurden samen met onze bundel. Binnenkort starten verschillende klimaatdichters ook brieven met naar elkaar te sturen, als manier om voor onszelf duidelijker te krijgen wat klimaatpoëzie is of kan zijn en hoe we ons eigen activisme willen invullen als klimaatdichter.
Om bij de zee te blijven. Ik haal een fragment uit het gedicht
‘Het kind holt de zee in van Martin Carter, een dichter uit Guyana.
Wat ieder kind wil is altijd
In de verte; zoals de zee
aan de horizon. Terwijl, aan de kust
Dichtbij, aan de voeten van ieder kind,
Ondiep water, dat vreet aan de randen
Van eilanden en continenten, weinig meer doet,
Weinig meer, dan schuimen als spuug
In de hoeken van de woordeloze mond
Van een ander kind dat de zee in wil hollen,
de horizon in.
Dat gedicht is geschreven in een tijd dat het klimaat nog niet hoog op de agenda stond.
Wat lonkt er in de verte? Wat zie jij aan de horizon?
Prachtig gedicht! Het geeft zeker stof tot nadenken. Volgens mij gaat het over het inherente en onomstootbare geloof van mensen dat het gras altijd groener is aan de andere kant. Vanuit die interpretatie kan je het zeker linken aan vele problemen van onze huidige samenleving die mee tot de klimaatproblematiek hebben geleid.
Ik vind het moeilijk om me voor te stellen hoe de toekomst eruit zal zien en me dus een voorstelling te maken van ‘wat er aan de horizon lonkt’. Ik geloof dat er veel dingen zullen verbeteren, omdat steeds meer mensen, organisaties en landen inzien dat er verandering nodig is en dat zij daarin een rol te spelen hebben. De vele initiatieven die ik zie opstarten zijn hoopgevend, hartverwarmend zelfs. Maar het gaat allemaal zo traag en ongelijkmatig. Ik ben bang om na te denken welke wereld ik achter zal laten voor mijn toekomstige kinderen. Maar ik wil niet dat mijn angst voor de toekomst me zou vermijden aan een toekomst te bouwen. Ik wil ook gedichten kunnen schrijven over mijn kinderen aan zee, zonder apocalyptisch einde.
Ik herinner me de documentaire ‘an inconvenient truth’ van Al Gore. Die temperatuurcurve van de voorbije 400.000 jaar met die steile klim in de laatste eeuw. De foto’s van gletsjers die hij vergeleek met een tijdsprong van 30, 40 jaar. Hoe snel die smelten. Deze zomer een hittegolf in Siberië. Methaan komt vrij uit de bodem. Op de Noordpool gaat de dooi snel. Minder ijs weerkaatst minder zon. Wat het effect nog versnelt. Hoe kunnen we het tij keren?
Enkel en alleen door actie. Ik probeer me in te lezen voor wat die actie juist moet zijn, maar ik maak me er geen illusies over dat veel oplossingen mij het petje te boven gaan. We proberen met de klimaatdichters dan ook erg op te passen dat we niet pretenderen dat wij de oplossing of de kennis hebben. Wij proberen te inspireren, activeren en te motiveren. Dat zijn allemaal zaken die de poëzie kan. We werken samen met wetenschappers, NGO’s en burgerbewegingen om verschillende soorten kennis samen te krijgen. Zo organiseren we binnenkort thema-avonden waarbij dichters en experts rond een klimaat gerelateerd probleem aan het woord komen. Ook de podcastserie ‘redden wat je raakt’ zal opzoek gaan naar nieuwe banden tussen poëzie en wetenschap.
Zoals ik hiervoor al zei, richten we ons niet enkel op individuen, maar ook naar het beleid. Uiteindelijk gaat de grootste actie van hen moeten komen. Al vrees ik, jammer genoeg, dat het beleid zich pas ten volste zal inzetten voor het klimaat als dit genoeg doorweegt in onze collectieve gedachte. Ik geloof dat dit momenteel volop gaande is, denk maar aan de klimaatmarsen, de Klimaatzaak en het groeiend aanbod van duurzame producten. Ik geloof dat wij dichters hier ook bij moeten helpen. Taal kadert hoe we over de wereld willen en kunnen denken.
Veeteelt wordt gezien als één van de belangrijkste oorzaken van CO² uitstoot. Volgens sommigen zelfs belangrijker dan fossiele brandstoffen. Welke rol zie je weggelegd voor de landbouw om de klimaatopwarming af te remmen?
Ik geloof dat de landbouw zal moeten veranderen. Niet alleen als ze deel wil zijn van de oplossing om onze CO2-uitstoot te verminderen, maar ook als ze wil blijven bestaan. De tijden gaan zo veranderen, dat het huidige systeem niet houdbaar is. Denk maar aan droogte, overstromingen, enzovoort. We moeten een systeem ontwikkelen waarbij we meer monden gevoed krijgen, maar voedzamer en duurzamer dan nu het geval is. Ik hoop dat we als samenleving groeien naar een mentaliteit van ‘minder, maar beter’, wat tot een duurzamer consumptiemodel zou leiden, ook van voedsel. Net zoals een vliegtuigreis naar Barcelona niet goedkoper mag zijn dan een treinreis naar Parijs, mag een mango uit Zuid-Amerika niet goedkoper zijn dan Vlaamse aardbeien. Globaal denken, lokaal handelen: ik denk dat die leuze ons al ver zou brengen. Winkels moeten de seizoenen terug weerspiegelen en prijzen moeten op maat zijn van de boer en de aarde. Maar, ook hier weet ik dat ik nog grote gaten heb in mijn kennis.
Recent las ik ‘Ons klimaat’ van Safran Foer waarin hij onder meer schrijft over de menselijke weerstand tegen verandering. Gedrag aanpassen vraagt energie. Mensen hechten aan gewoontes. Een carnivoor ga je niet zo snel overtuigen om zijn dieet aan te passen en een kilometervreter zal zijn auto niet gauw op stal laten. Hoe kan je mensen toch zo ver krijgen? Wat is er nodig voor verandering?
Om onze kapitalistisch-ingerichte wereld duurzaam te maken gaat er behoorlijk wat moeten veranderen, dat gaat stapje per stapje gebeuren. Ik denk dat we moeten ijveren voor een zo snel mogelijke verandering, maar ook moeten begrijpen dat het traag zal gaan. Ik denk dat we niet mogen onderschatten hoe elk woord, elke daad die nu gebeurt zaadjes plant in mensen hun hoofden. Ik ben ondertussen zes jaar vegetariër en schaam me niet langer om dit te zeggen, ook al zit ik op een feest omringd door vleeseters. Ik heb doorheen de jaren echt gemerkt dat mijn duurzame keuzes anderen aan het nadenken zetten. Ik vind het prachtig om te zien hoeveel van de mensen die in mijn omgeving een paar jaar geleden nog lacherig of zelfs offensief deden over duurzaamheid, nu meer en meer zaken in hun eigen leven aanpassen. Het gebeurt steeds minder dat ik op een feest omringd ben door enkel carnivoren en kilometervreters.
En uiteraard, het beleid moet mee. Het lijkt nu of ze bang zijn om klimaatmaatregelen door te voeren omdat ze de economie niet willen schaden, alsof dat het enige is dat ertoe doet. Ook lijken ze ervan uit te gaan dat burgers klimaatmoe zijn, maar klimaatmoeheid zou gewoon geen optie moeten zijn. Je laat je afvoer ook niet verstopt omdat hij ‘loodgietermoe’ is. We zouden ons beter focussen op hoe we klimaatmoedig kunnen zijn. Gedrag aanpassen vraagt inderdaad energie, maar ook ons huidige klimaatonvriendelijke systemen vreet energie bij de mensen. Wij als klimaatdichters proberen vooral na te denken over hoe we mensen energie kunnen geven om hun leven duurzamer in te richten. Al is dat niet makkelijk. Dichters hebben erg de neiging apocalyptische poëzie te schrijven en het geheven vingertje is ook altijd een gevaar. Maar veel mensen zijn al tegen mij komen zeggen dat het lezen of horen van onze gedichten hen hoop heeft gebracht. Dus ik geloof steeds meer in de kleine daad naast het grote woord.
Op dit moment woedt er een hevig debat rond de kernuitstap. De miljardair Bill Gates ziet een oplossing in de bouw van een ondergrondse kerncentrale. Hoe sta jij daar tegenover?
Phoe, over de voor- en nadelen van een ondergrondse kerncentrale weet ik niet veel. Zelf ben ik niet volledig tegen kernenergie. De droom is natuurlijk dat we volledig van hernieuwbare energie zouden kunnen leven, maar als je kijkt naar de traagheid waarop beleidsbeslissingen richting een duurzamere wereld genomen worden, ben ik hier sceptisch over. De Belgische Noordzee staat al vol met windmolenparken en mensen willen geen windmolens op het platteland. Het plaatsen van zonnepanelen dreigt een nieuw kolonialisme te veroorzaken in het Zuiden. Op lange termijn zijn deze pijnpunten weg te werken, of daar hoop ik toch op. Maar nu is de oplossing waar de meeste landen naar grijpen na het afbouwen van kernenergie, het bouwen van gascentrales. Deze zijn veel vervuilender en leiden ons nu ook niet echt naar een duurzame energie-infrastructuur. Kernenergie lijkt mij het jammere compromis dat we moeten maken voor een duurzame maar realistische toekomst. Maar ik begrijp dat veel mensen het hier niet mee eens zullen zijn en geen compromis willen als het over zorg voor onze aarde gaat. Zij zijn hoopvoller in de toekomst, ik ben blij voor hen.
Welke acties staan er verder nog op het plan?
Normaal stond op 20 maart onze fysieke lancering gepland, die al tweemaal is uitgesteld. De corona-situatie is jammer genoeg quasi onveranderd, dus zijn we op zoek gegaan naar een manier om coronaproof de performances die getoond zouden worden op de lancering tot bij de mensen te brengen. We wilden het creatiever aanpakken dan gewoon alles online te zetten. We wilden verbintenis creëren, met elkaar, met onze omgeving en met de natuur. Zo zijn we op het idee gekomen een groot geocache-experiment te doen. We verstoppen vanaf 20 maart in allerlei steden en dorpen ‘literaire paaseieren’ die naar digitale performances leiden. Zo hopen we mensen naar buiten te lokken en ook nieuwe mensen te bereiken.
Ook nemen we deel op 14 maart aan verschillende manifestaties in België voor de klimaatzaak en in Nederland voor het Klimaatalarm. Verder kijken we uit naar de podcastserie en de thema-avonden die ik eerder besprak. Tot slot zijn er allerlei samenwerkingen op til, waaronder met Het park vertelt, het Poëziecentrum, Ecopolis en de bibliotheek van Genk. Een volle agenda dus en er komt vast nog veel meer bij!
Ik rond af met een kort fragment van medeoprichter? Moya De Feyter uit haar gedicht ‘voor vertrek’
Stel dat er een punt bestond
De top van een berg
Het dak van een wolkenkrabber
Van waar je alles kon zien
Allen mensen, mieren, zaden
Zinderende signalen.
Stel nu dat dit jouw oogpunt was. Welke signalen zou jij vooral opvangen?
Ha, ik zou er inspiratie proberen te halen voor een allesomvattend klimaatgedicht. Nu valt jammer genoeg veel te veel uit beeld in mijn hoofd. Of nog beter, ik zou dat alles overschouwend punt gebruiken om een klimaatgedicht op te scanderen. Dat zou nog eens een geslaagde actie zijn qua bereik!
Al denk ik, los van hoe leuk het zou zijn, dat het belangrijk is te weten dat zo’n punt niet bestaat. Je hebt altijd alleen maar je eigen perspectief, dat je wel kan uitbreiden en dat anderen kunnen aanvullen. Ik weet dat ik nooit alles zal kunnen begrijpen of omvatten. Misschien trekt de poëzie mij daarom wel zo aan als vorm van activisme, je mag jezelf en de wereld lekker in vraag stellen, je hoeft geen grote waarheid te verkondigen.
Bedankt Sara en succes!
Jij ook bedankt!
interview: Wim Vandeleene
lees Pictionary voor beginners luister naar Ochtendmens
bezoek de klimaatdichters