we stollen niet langer met de tijd
breken dijken, boren ons uit de zee
van angst waarin we overboord gingen
we houden elkaar tegen het licht
herschrijven de ruimte tussen ons :
lucht. land. hand. huid. we verpoppen
kruipen uit onze kinderen, verbouwen
ons malende hart tot haven, halen
adem voor elkaar. we dagen de aarde
onder een blauwe maan
die hoge golven in ons wekt en worden
water, getijden van één oceaan
uit: Als de lucht valt