in witte lakens verzon ik een lied
over dingen die morgen zouden kunnen
en over de vorm van je neus.
je belde om te vragen of mijn bed een hoofdeinde had.
ik stamelde iets wat later een belofte bleek
nu plakt jouw getaand vel aan het mijne,
lopen wij samen tegen
een muur van wazige roes
dat waarvan ik dacht dat het schaamte heet,
omhult me met elke beweging, fluistert,
schreeuwt, verstomt.
terwijl jij moeiteloos in mij overdeint
scheur ik in lange repen
bij het weggaan een gefluisterd vragen
blijf bij mij
op dit anderhalve bed
uit: Kreukelzones
uitgeverij De Zeef
Comments