ik deel een huis met duizend mensen
de kapstokken buigen door
er is geen stoel meer vrij
een lijzige rij wachtenden voor de badkamerdeur
‘s nachts is iedereen verdwenen
zindert de leegte in het bed
danst het stof in een Parijse baljurk
jouw contouren
de eiken vloer glimt, verblindt,
alsof geen levend wezen ze betreden heeft