dag(droom) # 7.274
Alfred Schaffer
De lift zit vast de lichten floepen aan en uit. De minuten kosten tijd ik moet me dringend concentreren, niet bewegen. Spoorloos is de audio van alledag alleen dat monotone zoemen is gebleven. De wanden zijn bezaaid met vliegen, een zwarte kleverige brij die als ik me verroerde los zou breken. Orde, roep ik, orde in de zaal! Mijn ogen zoeken de contouren van een luik of iets waardoor ik kan ontsnappen, ik graaf mezelf omhoog tot ik weer buiten sta, pasgeboren alles galmt reusachtig alles is nog nat mijn hachelijke hersens zijn de draad volledig kwijt ic ben so wijt dat ik ervan moet schreeuwen. Een siddering schiet door de kabels - gek dat mijn mobiel niet werkt. En zo gaat uur na uur voorbij ik hang hier maar ik kan niet voor- of achteruit en ik maar wachten moed verzamelen.
Uit: Mens Dier Ding (2014)
In deze reeks peilen we naar de voorkeuren van onze reizigers.
Leen Pil licht haar keuze toe en biedt een weerwoord.
Alfred Schaffer en zijn bundel ‘Mens Dier Ding’ zijn klasse. Een dag(droom) met een nummer als tekstgenre in een dichtbundel vind ik intrigerend. Het is me door de haakjes niet duidelijk of het om een dag, om een dag als een droom, of om een dagdroom gaat. Het eerste weerhaakje dus. Het gedicht blijft spannend, beklemmend bij elke lectuur opnieuw. Los van de historische figuur Sjaka Zoeloe die in de bundel achter de ik-figuur schuilgaat, geeft dit gedicht knap de sfeer weer van een beklemmende situatie en het verlangen naar een ontsnappingsroute. Het tempo, de lengte, de spanningsboog zijn perfect. Schaffer weeft verschillende contexten in elkaar, maakt tekst meerduidig. Hoe hij een citaat van Hadewijch zo organisch in het gedicht verwerkt. Heerlijk. Je leest ijzersterke zinnen, uit gewone taal gemaakt. Eentje ervan, ‘ik moet me dringend concentreren, niet bewegen’ heb ik zelfs als motto bij een eigen gedicht gebruikt.
Lees haar antwoord op de dag(droom) van Alfred Schaffer.