top of page
  • Foto van schrijverRoer

Boven het zichtbare

In gesprek met Hilde Keteleer


Over woestijnstilte, de vogelwichelaar en het Huwelijk van Elsschot.



Je bent auteur en literair vertaalster uit het Duits en het Frans. Docente aan de SchrijversAcademie. Je was gedurende tien jaar redactrice van het Vlaamse literaire tijdschrift Deus ex Machina en tot bestuurslid van PEN Vlaanderen, verantwoordelijk voor het Writers-in-Prison-Comité. Wat is de rode draad doorheen jouw werk?


De binnen- en de buitenwereld met elkaar verbinden. Ik heb mijn verontwaardiging over wat er fout gaat in de wereld altijd vormgegeven in sociaal engagement (ontwikkelingssamenwerking, wereldwinkel, Amnesty International, milieubeweging) en kon dat op een gegeven moment ook met literatuur verbinden, eerst als verantwoordelijke voor het Writers in Prison Committee van PEN Vlaanderen, nadien ook als Dichter voor het Klimaat. Ook mijn jarenlange vrijwilligerswerk als redactiesecretaris voor het tijdschrift Deus ex Machina beschouw ik als engagement, met name het kansen geven aan nog onbekende literatuur en auteurs. De vele ontmoetingen en ervaringen die dat met zich meebracht kon ik gedeeltelijk in mijn romans verwerken. Inspiratie voor de poëzie komt meestal echter in stilte en in de natuur.


Je organiseert ook woestijnreizen? Vanwaar komt jouw fascinatie voor dat biotoop?


De woestijn is, net als de bergen, bij uitstek de plek van stilte, waar de soms te overweldigende en veeleisende wereld even verdwijnt. Ik deel die ervaring graag met mensen die ik meeneem op mijn reizen, op voorwaarde dat ze de stilte respecteren.


In welke streken reis je vooral?


Voor mijn werk als tolk bij een internationale organisatie heb ik vroeger heel wat gereisd in Oost-Europa en in andere continenten en dat was vooral ontdekken, vervolgens heb ik schoonheid en rust gevonden in de Zwitserse bergen tijdens verblijven in een vertaalhuis, maar de laatste jaren reis ik alleen nog tussen het Zuiden (de Egyptische woestijn, waar ik vrienden heb gemaakt in een Bedoeïnengemeenschap) en het Noorden (Finland, waar mijn kleinkinderen wonen). Zowel het ene als het andere reisdoel is dus een combinatie van mensen bezoeken die me lief zijn en genieten van het gedeconnecteerd zijn van de eisende wereld.


Enkele gedichten uit eigen werk



Het Confiteor is de schuldbelijdenis in de Katholieke liturgie. Hoe verhoud jij je tot het katholieke geloof? Welke ‘(on)schuld’ wordt er beleden in dit gedicht?


Ik ben katholiek opgevoed en genoot als kind van de rituelen, en in de progressieve kerk van de jaren zeventig liggen zeker ook de wortels van mijn engagement. Als tiener heb ik me afgezet tegen het conservatieve van het geloof, en het heeft lange tijd geen plaats gehad in mijn leven. De schoonheid van de Bijbelse taal bleef wel altijd een rol spelen in mijn poëzie. De laatste jaren, mede door de ontmoeting met de islam in Egypte, ben ik opnieuw op zoek gegaan naar zingeving die uitstijgt boven het ‘zichtbare’. Door yoga en meditatie te beoefenen heb ik ook het boeddhisme leren kennen, maar het hoort niet echt bij de cultuur waarin ik ben gevormd, evenmin als de islam.


Het gedicht ‘Confiteor zonder god’ gaat inderdaad over schuld – een heel wezenlijke ervaring voor iedereen die een geweten heeft. Hier thematiseer ik echter een heel specifieke schuld die samenhangt met mijn generatie: we kwamen in opstand tegen de gevestigde orde en dus ook tegen onze ouders, en onbewust hebben we op hun ziel getrapt en ze pijn gedaan, we hebben weggegooid wat zij ons liefdevol wilden bijbrengen. In onze drang om de wereld te verbeteren hebben we een andere schuld opgebouwd, die nooit meer goed te maken is, want zij zijn er niet meer. Het is een knagend gevoel, herkenbaar voor wie zijn ouders heeft verloren. Zelf heb ik een heel andere relatie met mijn kinderen, zij zijn minder verwerpend, en ik denk dat zij nooit dat diepe schuldgevoel zullen kennen als ik er niet meer ben.


Je brengt een bezoek aan je vader. Het komt niet meer goed. Het besef komt als heiligbeenpijn.

Wat zegt dit gedicht over wie achterblijft?


Rouwen is leren accepteren dat dingen en mensen verdwijnen, ook je eigen leven. Dat is een lastig proces. Het enige wat voor mij helpt is het delen met geliefden, en vooral ook de schoonheid van de literatuur – of ik ze lees, vertaal dan wel zelf maak. Vorm geven is helend.


Is de dood voor jou een absoluut eindpunt of verwacht je er meer van?


Ik weet het niet en zal altijd blijven zoeken. Het is het enige zinvolle wat we kunnen doen: blijven zoeken en vragen stellen over wat we niet begrijpen en nooit zullen weten.


De augur, ook wel een vogelwichelaar genoemd, een priester uit het oude Rome die de wil der goden las in de vlucht van vogels. Hoe vul jij het gedicht in? Een man die zijn geloof verliest?


Hans Groenewegen was niet alleen een begaafde dichter en essayist, hij was ook mijn redacteur bij de Wereldbibliotheek. Hij leerde me vragen te stellen over wat ik maakte. Zijn dood was een groot verlies voor me, met hem eindigde ook mijn publicatie bij die uitgeverij.


De augur was inderdaad iemand die de wil van de goden vertolkte, hij ‘las’ wat er zou gebeuren in de natuur. In dit gedicht komt veel samen, met name ook de angst voor waar het met onze wereld naartoe gaat. Ik ben al mijn hele volwassen leven in de milieubeweging actief, vanuit die angst en vanuit boosheid om wat we de aarde aandoen.


De beginregel van elke strofe verwijst naar een enigmatische profetie. Iets wat er nog is, kan in feite er al niet meer zijn. Denk aan het licht van de sterren. Tegelijk is het een waarschuwing: we hebben nog geschenken van de aarde, maar ze dreigen te verdwijnen door onze eigen hebzucht, misschien is het al te laat, en hebben we ze niet meer.


Een gedicht dat je voor ons in de schijnwerper zet is Het huwelijk van Willem Elsschot.


Toen hij bespeurde hoe de nevel van de tijd in d'ogen van zijn vrouw de vonken uit kwam doven, haar wangen had verweerd, haar voorhoofd had doorkloven toen wendde hij zich af en vrat zich op van spijt. Hij vloekte en ging te keer en trok zich bij de baard en mat haar met de blik, maar kon niet meer begeren, hij zag de grootse zonde in duivelsplicht verkeren en hoe zij tot hem opkeek als een stervend paard. Maar sterven deed zij niet, al zoog zijn helse mond het merg uit haar gebeente, dat haar toch bleef dragen. Zij dorst niet spreken meer, niet vragen of niet klagen, en rilde waar zij stond, maar leefde en bleef gezond. Hij dacht: ik sla haar dood en steek het huis in brand. Ik moet de schimmel van mijn stramme voeten wassen en rennen door het vuur en door het water plassen tot bij een ander lief in enig ander land. Maar doodslaan deed hij niet, want tussen droom en daad staan wetten in de weg en praktische bezwaren, en ook weemoedigheid, die niemand kan verklaren, en die des avonds komt, wanneer men slapen gaat. Zo gingen jaren heen. De kindren werden groot en zagen dat de man die zij hun vader heetten, bewegingloos en zwijgend bij het vuur gezeten, een godvergeten en vervaarlijke aanblik bood. ------------------------------------------------- uit: Verzen van Willem Elsschot (1882-1960)


Vanwaar die keuze?


Dit gedicht is vormelijk zo volmaakt als een gedicht maar kan zijn, het rijm en metrum zitten goed zonder geforceerd te klinken. Maar ook de inhoud is wezenlijk: de worsteling van een mens die op een punt in zijn leven staat waarop er niets nieuws meer lijkt te komen en hij verzandt in gewoonten en herhalingen die hij gaat haten, en waar hij op den duur, als het lukt, mee leert leven omdat hij wel moet. De mooiste versregel is echter die over de weemoedigheid die niemand kan verklaren – het antidotum voor de haat en de wanhoop.


3 citaten


1


De beste vriend zal waarschijnlijk de beste echtgenote krijgen, omdat een goed huwelijk op een talent voor vriendschap berust. - Friedrich Nietzsche


Der beste Freund wird wahrscheinlich die beste Gattin bekommen, weil die gute Ehe auf dem Talent zur Freundschaft beruht.


In de beroemde roman ‘Nietzsches tranen’ laat Yalom een Nietzsche zien die bang is van vrouwen en bang van relaties. Voor hem staat vriendschap boven alles, maar tegelijk verwacht hij van die vriendschap zo onrealistisch veel dat ze nooit in die perfectie te bereiken valt. Zijn idee van een huwelijk is dus even ideaal. Desondanks geeft hij in Menschlich, allzu menschlich toch een advies dat me waar lijkt: ‘Als je gaat trouwen, moet je jezelf de volgende vraag stellen: geloof je dat je tot op hoge leeftijd goed met deze vrouw kunt praten? Al het andere in het huwelijk is van voorbijgaande aard, maar de meeste tijd tijdens de omgang is voor conversatie.’


2


I'm not afraid of death; I just don't want to be there when it happens.

― Woody Allen


I’m not afraid of my death; I’m just sorry for the pain it will cause to my beloved ones.


3


Kunst mag niet geprobeerd worden. Men probeert een brood te bakken, maar men probeert geen schepping. Men probeert niet te baren. Waar zwangerschap bestaat, volgt het baren vanzelf, ten gepaste tijd. - Willem Elsschot


Helemaal mee eens. Hoewel de zwangerschap soms veel langer duurt dan negen maanden.


Wat ligt er nog voor de boeg?


Een non-fictieboek waar ik al zeven jaar zwanger van ben maar dat nu al twee jaar in de kelder ligt te wachten tot het juiste moment, en een nieuwe dichtbundel die zowat halverwege is.



Bedankt Hilde


interview: Wim Vandeleene





bottom of page