top of page
  • Foto van schrijverPhilippe Cailliau

Alles begint bij het water

Zo is de sidderaal, de waterslang,

zo is het jaar, zo lijkt het leed: een beet

voor elk, wat koorts en wat geduld.


Het neuriën van moeders die de genen

laten spreken: zij zijn, als ik, een rib.

Niets komt terug en alles blijft.


Alsof ze klappertanden, denderen

transportwagons van stad naar stad.

De havens vreten zich naar binnen

hol. Vol is wat natgemaakt wordt

door een vluchtend kind dat zwemt,

dat naakt onder het brandglas ligt,

met druppeldorst onder de tong

geschiedenissen van behoeften droomt.


Niets gaat terug en niets is ongewild.

Uiteindelijk wordt alles lichte as.

Begint hier water, eindigt land

waar oude mensen perkament,

waar mondig kind zichzelf embryonaal

vertelt dat het geboren wordt.


Hoe iets begint, weet ik nog

altijd niet. Als ik een rib ben

adem ik.

bottom of page