wij waren nooit apart en toch werden wij niet gehoord in velden die lang nog niet in kavels lagen
wanneer wij bikkelden tussen tarwe voor een meisjeshand moeder met een koeienbel uit een vakantieland ons herinnerde aan honger
wij verzamelden meer kansen op een tweede speelhelft met stil slikken van rabarber en uitgelikte borden
knepen dan een kaartspel tussen spaken klepperden rond de huizenblok