In een tuin die niet de mijne is, blijft de waanzin
genaamd geschiedenis aan zijn schors kleven.
De vele levens gegrift in zijn annalen
en hij die almaar kleiner lijkt in de uitlopende schaduw
van economische groei.
Mensen komen, lijven hem in en snoeien hem
de mond voor een extra streep zon. Na een tijd
zijn ze weg, dood of onverschillig. Voor minder
zou hij nootjes op hun hoofden spugen.
In een tuin die ook de zijne is leeft de hoop
ondergronds, worden plannen gesmeed,
te fijnmazig voor mensen.
uit: Herinner mij er morgen aan - uitgeverij De Zeef