gesloten monden zwijgen niet
soms klinkt hun klaagzang door de kamer
een speldenprik in het oor
ze willen dat je hen zoekt
de vrouwen zonder stopwoord
amper is het geratel van zijn fiets weggestorven
of je spreidt een bed om zijn taal te kraken
daar vind je hen in het lege rijtjeshuis
hun voeten raken de grond net niet
’s nachts tolt je hoofd over het kussen
wat moet je met de rij vrouwen
die hangen zonder rusten
aan hun zorgvuldig opgeknoopte haren?
al verft hij dagelijks zijn hoofd
elke nacht laat alle verf los
huivert hij zijn baard blauw
gewaden van sprookjesdraad om hun benen
zweven verstild in de grijstinten
van een stomme film. Elke keer dat je hen vindt
doof je het scherm alsof je niets hebt gezien
trek je de puzzelstukken uit elkaar
gooit ze in de stoffige doos
terug de zolder op, de sleutel in het slot
het hoofd leeg, een man zonder verleden
Inspiratiebron: de stille film “Bluebeard’s 8th Wife” - 1923