top of page

Stuntwerk

  • Foto van schrijver: Wim Vandeleene
    Wim Vandeleene
  • 10 uur geleden
  • 4 minuten om te lezen

In gesprek met Ann Van Dessel


Over kruidenthee, de duik in bed en de marathonvlucht van de rosse grutto




Dag Ann. Welkom terug bij Roer


Samen met Astrid Arns, Jana Arns, Bo Vanluchene en Elise Vos

schreef je een bundel over slapen en vooral waken. De ogen van de uil.

Hoe verloopt jouw (in)slaapritueel? 


De dag afronden doe ik graag alleen. Met een potje kruidenthee en een boek of een film. Zolang er niet te veel geweld aan te pas komt, hoeft dat niet eens een goede film te zijn. Eens de duik in bed genomen, lees ik nog een tiental bladzijden. Vervolgens groet Ann ’s avonds* de dingen, waarbij ze net als Van Ostayen mooi het rijtje afloopt, zij het zonder visuele danspasjes. De val in slaap valt meestal mee. Nooit voor lang. Maar de tijd heeft me geleerd om met een rustig, vredig hart wakker te liggen. Ik pieker niet. Ik geniet vaak zelfs van de stilte en de zachtheid van de nacht. Soms lees ik wat. Soms lees ik veel. Soms lees ik een half boek. Wakker worden doe ik heel vaak, opstaan één keer: tamelijk stipt om 7:00 uur.

De eerste uren van de dag ervaar ik als genadevol. Wellicht (wél licht!) omdat ik dan nog voldoende energie heb?


*Ze doet dat trouwens ook ’s morgens.


En jawel hoor, als mijn slaapgemiddelde onder het vriespunt zakt, crash ik ook wel eens. Gelukkig gebeurt dat niet vaak. Hoe ik dat met slaaprituelen bezweer, vertel ik je wel ’s bij de publicatie van een volgende dichtbundel. Misschien.


Wat is jouw verhouding met de 'nachtelijke uren'? 


De nacht en ik hebben een fijne relatie, die verder gaat dan elkaar dulden. Soms spreekt hij tot me, in beelden én in woorden. Soms legt hij me hele zinnen voor. Hij verwondert me voortdurend, zonder me bang te maken. Ik ervaar de nacht als onweerlegbaar mannelijk. Hij heeft maar één hersenhelft: de linker. Misschien schieten we daarom zo goed met elkaar op?


Willem Frederik Hermans schreef in Nooit meer slapen.  

Ik denk dikwijls dat er eigenlijk niet veel verschil is tussen leven en dromen

Hoe zie jij het verband tussen droom (waan) en daad? 


Misschien doelt W.F. Hermans op de mogelijkheid dat het echte leven zich afspeelt in je slaap. Dat we in onze dromen worden meegenomen naar een realiteit in een andere dimensie, maar die we ons tijdens onze wakkere uren niet meer herinneren. Alsof ons onderbewustzijn de deuren wijd opengooit zodra we slapen. En dat ons zogenaamde dagelijkse leven de droom is en dus niet echt. 

Als dat waar is – ik hou die mogelijkheid open – heb ik nog niet erg veel echt geleefd. Tenzij ik tijdens mijn korte slaapperiodes zo intens ‘leef’ dat het volstaat?

Want om de een of andere reden haal ik toch steeds weer het einde van elke (onechte?)dag. 

Wie het weet mag het mij komen vertellen, bij voorkeur in een dimensie die ik mij nadien nog kan herinneren. 


De rosse grutto in jouw gedicht onderneemt een marathonvlucht.

Wat boeit je aan dit dier of dit fenomeen dat het leidt tot dit gedicht?


Ik kende de rosse grutto alleen bij naam, tot ik in de krant over zijn stuntwerk las.

Niet zozeer de uitputtende vlucht en de gigantische vliegafstand inspireerden mij

– ik val eerder voor schaduwwerkers dan voor extreme presteerders –

maar het feit dat hij de klus klaart zonder één oog dicht te doen.

Dat kan niet, dacht ik. Maar HIJ kan het wel! Ik moet dus flink onderdoen.

Mijn zelfbeeld als zeer vaardige wakkerligger kreeg een flinke deuk.

Ik kan de strijd met de rosse grutto alleen met mijn pen aangaan.


Is die extreme inspanning een metafoor voor menselijk gedrag of streven?


Zo diep heb ik nooit nagedacht bij het schrijven van dit gedicht. Ik heb me met de rosse grutto vooral goed geamuseerd. Alsof ik met een oude vriend onze hebbelijkheden besprak bij een reeks straffe koffietjes* en we hartelijk om onszelf moesten lachen. *Al het klein en groot grut ter wereld heeft koffie nodig als het 11 dagen non-stop wakker blijft!


Het gedicht neemt een grappige wending met de verdenking van fraude


wedden dat hij flink fraudeert...


Wat beoogde je hiermee? 


Niet veel. Ik voer hier, nog steeds vanuit het amuzante koffiebargesprek met mijn oude vriend RG,  een fictieve wedijver op: om het langst wakker liggen? Ik win!


Ik heb weinig diepere bedoelingen met dit gedicht, tenzij het drama van insomnia een beetje van zijn tragiek ontdoen. Omdat we niet anders kunnen dan er elke nacht mee te leven. 


De laatste strofen suggereren verschillende drijfveren voor de vlucht van de grutto:


eerzucht: om de pluim voor het langst wakker blijven...

roem: of hij liegt voor de faam

of de verdienste: of hij verdient een gedicht op naam


Welke van die eigenschappen resoneert het sterkst bij jou?


De pluim voor het langst wakker liggen ter wereld wens ik niemand toe. Dus ook niet mezelf.

De wereld van roem en eer trekt me weinig aan. Geef mij maar de deugd en de vreugde.

En hoewel Joke van Leeuwen ooit voor mijn verjaardag een mooi acrostichon schreef,

verdien ik voor mijn nachtelijke (onder- of over-?)prestaties heus geen gedicht op naam.

Ik hoef ook niet in de krant, zoals mijn oude vriend.

Kortom, ik zou een heel slechte rosse grutto zijn… 





Volgende week spreken we met Bo Vanluchene over haar gedicht Alert.

bottom of page