water van de aarde, eeuwenlang
zweefden we, zeefden we onze begeerte,
dorstten naar andere kanten van de heuvels,
en lieten jou verloren lopen
terwijl jij zwijgend onze lichamen bewoonde,
onze hersenen spoelde en zuiverde van zinnen.
wij waren de stok, jij was de berg
die werd geslagen. we zijn uitgespeeld.
laten we de rollen herverdelen nu we bijna
verdrinken in de zeepbel waarin we
onschuld veinzen. op de akker van waarschijnlijkheden
boren we benieuwd onszelf aan,
leggen ongekende bronnen bloot, ouder
dan de eerste aarde. we kijken met andere ogen
naar het turquoise waarmee jij de hemel behangt.
midden in de storm zullen we je herkennen:
oog en ankerpunt. we zullen je zegenen,
ons verbinden, waterstofbruggen bouwen
en op de wereld blijven drijven
als schaatsenrijders op dun ijs.
Comments