1.
stoornis van razend slapen
wervelwind roept
de boktorren spelen ten dans
haast je voor de muziek stopt
de spiegeltent wordt bijna opgebroken
ik rits mijn schors dicht voor het vertrek
snorharen strijk ik brylcreemglad
wij giechelend de nacht in
trippelend langs het geurspoor
naar de rand van de bloeddorst
wat als we te laat zijn
waar dan de afgrond
de basbrom blijft jeuken onder onze bast
er brandt nog licht
2.
eindelijk de plotsklapse bebop
ingewikkeld lied van noppenfolie
we raken binnengepropt en lossen op
in tentakels rugzweet hop Monk
een dansvloer van gevulkaniseerd rubber
dieper en om ter smerigst zakken we
atonaal weg in de jazzbeat
naalden van toonladders
kanonskogel na kanonskogel stuitert
uit een contrabas, ik verstop ze
onder mijn middenrif, voor later
3.
wervelwind roept in mijn oor
ik wist dat de tocht voor geen goud te missen was
eindelijk een etmaal dat niet langer nachtschade brengt
in je hoofd alleen klaterend zaad
ik zeg hem – stop
kiezels in die vuurmond van jou
zuig het merg eruit en slijp ze
aan de wetsteen van je tong als een pepermuntje
spuw voortaan alleen nog waaiers napalm
zo geschiedt
daar sta ik door wind ontbladerd
ik leg kleurloos groene gedachten af en snuif
voor het eerst een nacht zo meervoudig
dat al het oude nooit meer zal volstaan
op het eind een zijspan dat me dagwaarts voert
mij een zorg dat de helft van het bed onbeslapen bleef
Comments