diep in mijn bast draag ik wilde loten,
de twijgen van het ongeloof.
onmerkbaar zijn ze ingesneden,
worden zichtbaar in het loof.
ze teren ongehinderd op mijn oude stam.
hun groei heeft mij getekend, hertekend
tot een onbekende ondersoort.
ik weet niet meer wanneer de omslag kwam
geef mij een rode verfmarkering,
niet de blauwe van een toekomstboom