We zijn er niet geraakt. De vogels
die we volgen moesten, hebben
in dit woud een nest gebouwd.
Het gezang van hun jongen wekt ons
elke ochtend tevergeefs. Onze bijlen
hebben we op de bomen stukgeslagen.
Maar we vullen onze uren niet
met klagen. We leren elkaar voor hetere
vuren staan. Op een dag kleuren we
deze aarde zwart. Maar eerst eten we
onze harten vol. Het zal lang duren
eer er na ons weer iets groeit.
uit de cyclus: Kaalslag