top of page
  • Foto van schrijverWim Vandeleene

Het sleeptouw dat morgen heet

Vanitas

voor Lieven


De nacht is een gok.

Ik struin in zijn lunapark.

Grijparmen missen me uur na uur.


Soms tillen ze me even op,

verschikken me naar de zachte databank

van geneesmiddelen.


In de file voor de slaap

maak ik een strop in het sleeptouw

dat morgen heet.


Weer een geleende dag

die ik te laat retourneer.


Mijn boete,

hoger dan de sterren.


Jana Arns




Uit de cyclus 'slaapwandelpaden' vis ik het gedicht Vanitas op. Een bekend thema in de kunst. Vanitas wordt vaak uitgebeeld op stillevens uit de romantiek met schedels, gedoofde kaarsen, verwelkte bloemen, vergane boeken en omgevallen glazen. Vanitas richt zich tot de "ijdele" mens en zegt: ‘kom maar van je sokkel en richt je op het Hierna. Alles verkeert in een staat van ontbinding. Zoek de tweede jeugd maar in de hemel. Niet echt een montere boodschap maar zo was het ook niet bedoeld.


Vinden we dit ook terug in het gedicht van Jana? Gedeeltelijk. Over de vorm bestaat geen twijfel. Jana werkt ook voortdurend met beelden. Wat de lezer hier ziet is eerder een kortfilm dan een schilderij. Geen schedels in dit gedicht. Niet letterlijk. De dood wordt nergens bij naam genoemd maar je voelt al snel, hij speelt ook mee, van bij het begin. Jana Arns voert ons mee naar een lunapark. Waag uw kans. Sommige werkwoorden worden alleen in boeken bewaard. 'Struinen' bijvoorbeeld. De ik-figuur struint rond in een lunapark. Een speelhal vol flipperkasten en gokautomaten. Nostalgie uit de jaren tachtig. Toen nog razend populair en sindsdien bijna uit het straatbeeld verdwenen. In één van die automaten wordt de prijs opgepikt door grijparmen. Het toestel slikt munten maar meestal grijp je naast het geluk. De uitbater van het lunapark valt vaker in de prijzen. In dit gedicht ligt de centrale figuur zelf voor het grijpen maar hij wordt gemist. Het gedicht is opgedragen aan een zekere Lieven. Dus we gaan de figuur voor het gemak een man noemen. Soms wordt hij even opgetild, bijna gered, ze verschikken hem naar een zachte databank van geneesmiddelen. Niets is wat het lijkt in dit gedicht. De magie van poëzie. Toveren met taal. Het lunapark wordt een apotheek. Nu ligt hij tussen de pillen.


Halfweg het gedicht maken we even tijd voor verkeersinformatie. Onderweg naar de slaap moet je aanschuiven in de file. Zo meldt de dichter. Jana daagt de lezer uit met verrassende wendingen en scherpe metaforen. Soms moet je wat puzzelen, alsof je een cryptogram oplost maar wanneer je het gedicht herleest, komt het beter tot zijn recht. Dit is geen hap-slik-klaar-werk. Van de nabije toekomst (morgen) maakt ze een sleeptouw dat het slachtoffer verder sleept. In dat touw wordt een strop geknoopt. De dood ligt altijd op de loer. In de voorlaatste strofe wordt een geleende dag te laat terug geven. Daarvoor loop je boete op, als in een bibliotheek. Hoger dan de sterren kan je altijd nog slapen. Nachtrust verzekerd.


De kracht van Jana Arns schuilt voor mij in het taalspel, de dubbele betekenissen, de onvoorspelbare gedachtesprongen. Die vind je overvloedig terug in haar laatste bundel.


uit:

Ten minste houdbaar tot'

Uitgeverij P, dec 2022

ISBN 978-94-93138-95-7




bottom of page