er is geen ontkomen aan
de stem uit mijn onderwereld
dwingt mij in zijn richting
ik heb hem onvoorwaardelijk lief
hij houdt niet van mij
als ik hem ben heeft hij lak aan mij
wanneer de stem aanzwelt
open ik een poort en verwelkom
mijn gespleten persoonlijkheid
onbevreesd leg ik alles af
het duister dat hier heerst
verlicht mijn dubbel bestaan
er volgt geen triomfantelijke aftocht
de terugweg is hard
het pad met schaamte bezaaid
in mijn onderwereld brandt de zon
zwart en wacht een raaf geduldig
tot de één de ander doodt