In gesprek met Anne Louïse van den Dool
Over stoffige kamers en de krankzinnigheid van taal
Dag Anne Louïse, bedankt om deel te nemen aan dit gesprek. Je tweede dichtbundel, met de klinkende titel Ontbindende voorwaarden, is net verschenen. Hoe heb je het schrijven van deze bundel ervaren? Kan je ons iets vertellen over het ontstaan en het schrijfproces? Wat heb je zelf uitzonderlijk graag geschreven en wat vond je moeilijker?
Deze dichtbundel kwam vrij vanzelfsprekend ter wereld, als gevolg van de vele hoepels waardoor ik moest springen toen ik het in mijn hoofd haalde een bod te doen op een huis. Wie mij toen van dichtbij heeft meegemaakt, weet dat ik dat geen makkelijk proces vond: ik verloor me in al die ellenlange contracten, raakte mezelf een beetje kwijt in de periode dat het oude huis een lege huls begon te worden en het nieuwe nog niets meer was dan een verzameling stoffige kamers.
In die maanden vond ik houvast in de schoonheid – en vaak genoeg ook krankzinnigheid – van de taal waarmee dat proces omgeven was. Ik boog me over eigendomsverhoudingen en asbestclausules, over inbraakpreventies en isolatiemateriaal. Langzaam maar zeker ontstond het idee van het huis als een lichaam dat zich liever niet laat kennen, en hoe relaties soms net zo ondoorgrondelijk zijn: de fundering die niet blijkt te deugen, ontbindende voorwaarden die niet goed zijn opgetekend.
De eerste gedichten die uit mijn pen kwamen, vormen nu de laatste afdeling van de bundel: ‘Nul op de meter’. Samen vertellen ze het verhaal van een steeds radicalere poging tot verduurzaming, die uiteindelijk fataal afloopt. Dat deel van de bundel is me nog steeds erg dierbaar. Lastiger vond ik het toen ik de bundel begon te zien als de beschrijving van een proces, waarin geen onlogische gaten mochten vallen. Daar werd het schrijven wat "verplichter" van.
Wat maakt voor jou persoonlijk een gedicht goed?
Ik houd ervan wanneer ik een gedicht bij een eerste lezing al treffend vind en bij een tweede lezing nog mooier. Persoonlijk word ik gelukkig van poëzie die persoonlijk is en zachtheid uitstraalt, die dicht bij de menselijke emotie blijft. Daarmee wil ik overigens niet zeggen dat andere typen gedichten niet goed kunnen zijn – dit is puur mijn eigen smaak.
Welke werken in de kunst hebben jou de afgelopen jaren geïnspireerd? Het mag gaan om eender welke vorm: film, poëzie, beeldende kunst, enz.
Qua poëzie ben ik bijzonder gehecht aan het werk van dichters als Rutger Kopland, Eva Gerlach en Ester Naomi Perquin. Daarnaast zijn goede gesprekken met vrienden voor mij een grote inspiratiebron. Ik kijk ook graag naar films en beeldende kunst, maar het komt niet vaak voor dat ik na zo’n ervaring direct in de pen klim. Die invloed is blijkbaar indirecter.
Je schrijft ook proza. Waar ligt voor jou het verschil in het schrijven van proza en poëzie?
Voor proza moet ik bewuster gaan zitten; poëzie kan zich meer openbaren. Hoewel, dat verschilt ook per opzet van de bundel waaraan ik werk. Mijn debuutbundel, Wij zijn uitgeweken, was een verzameling van invallen van de jaren daarvoor. Een thematische bundel als Ontbindende voorwaarden voelt misschien meer als arbeid: je hebt nu eenmaal een bepaald aantal gedichten nodig om tot een bundel te komen.
Naast het schrijven heb je ook een baan. Hoe combineer je beide?
Ik weet niet of ik ooit de hele dag dichter zou kunnen zijn. Ik zou dan te veel de druk voelen om te produceren, het idee krijgen dat mijn wereld te veel om het schrijven draait. Ik ben blij dat ik genoeg andere zaken in mijn leven heb om die rol af en toe te kunnen relativeren. Bovendien houd ik ervan om inspiratie te halen uit de wereld waarin ik leef. Voor het schrijven heb ik wel een bepaalde rust nodig; die vind ik in de weekenden.
Wat zijn je toekomstplannen, zowel op vlak van poëzie als proza?
Ik ga graag door met het schrijven van beide. Het liefst wil ik ze allebei dicht bij me houden, zodat ik niet van een van twee vervreemd raak. Ik merk dat dat nu al, na twee dichtbundels, op de loer lijkt te liggen.
Tot slot: er zijn evenveel interpretaties als er lezers zijn, maar wat is voor jou van belang dat de lezer zeker uit Ontbindende voorwaarden haalt? Wat mogen we niet missen?
Ik vind het belangrijk dat de lezer begrijpt welke overpeinzingen je zou kunnen hebben wanneer je besluit een stukje van de wereld te kopen. In de bundel overdenk ik daarbij de driehoeksverhouding tussen huis, lichaam en relatie. Ik hoop dat lezers de relatie tussen die drie pijlers samen met mij willen onderzoeken.
Bedankt voor het gesprek!
Anne Louïse van den Dool (1993) is schrijver en dichter. Ze studeerde film- en literatuurwetenschap en neerlandistiek aan de Universiteit Leiden en de Université de Lille. In 2022 debuteerde ze als dichter met de lovend ontvangen bundel Wij zijn uitgeweken. Daarvoor verschenen haar romans Achterland en Vluchthaven. Haar poëzie verscheen in onder meer Het Liegend Konijn, Tirade en Poëziekrant.
Vragen: Elise Vos