want daar ruist het oeverriet een lentelied
daar blinkt een morgenzon rond bollen die blozen
daar wimpelwaait een aangename wind
en geuren verlegen de gele rozen
want daar heerst vrede in hand en voet
daar graast het vee in de slapende velden
daar tokkelt een jongen bedaard op zijn lier
en daar bloeit begrip tussen helpers en helden
want daar zilverglimt een berkenstam op aarden wal
daar wast een plenswaterval de rustende stenen
daar fluisteren sonoor de vogelkoren
en dauwt het blauwe gras op hoge venen
want daar verheft zich een verlangen in hoofd en hart
daar zingt een menigte van alten, bassen en tenoren
daar klinkt tintelplezier in al wat leeft
en daar bestaat organisch de band van wit en zwart
want daar laten mensen de mensen de mensen
daar laten mensen de dieren de dieren
daar vallen geen woorden maar vliegen de zinnen
en stormen de beelden uit gaten en kieren
want zonder begin van iets nieuws nadert het einde
daar beginnen de dingen, begint het verzinnen
daar fluiten symbolen je continu om de oren
daar stappen de verzen het ideaalbeeld binnen
want daar taalt het woord, zingen de zinnen
daar fronsen de strofen, regeren de regels
daar strelen de letters en raakt ons de spraak
daar mijmert het rijm en spreken de beelden
want in onze taal is elk wezen in wezen gelijk
daar liggen de kansen, is zicht op geluk
want stemmen en tongen maken de weelde
daar maakt de leegte tussen de regels
iets van niets
naar lyriek, naar koninkrijk
Comments