Soms lig je naast me, streelt mijn haar terwijl ik slaap.
Je leed een uitgestoken hand.
Wat na je woorden achterblijft heeft vleugels.
De avond leeft, ik begrijp het niet,
ze blaast door onze beenderen, bezweet ons aangezicht.
Door je raam zie ik een verte vol zachtheid,
licht dat over bomen glijdt.
Sterven is een vorm van dans.
Ik vraag me af wanneer de uilen roepen
jij een deur vindt en weg zal zijn.
uit: Cascade - uitgeverij P