bang om in zeeschuim te veranderen
sta ik aan het voeteneind van je bed
ik heb er eerder geslapen, geen kaars is nodig om te weten
met grootmoeders aardappelschilmesje in de hand
iets scherpers was er niet in huis
schrikken wanneer je ontwaakt
je waterdichte oog een gat in de nacht slaat
het doet me denken aan de middag dat moeder vertrok
ook haar oog traande toen niet
hutsepot met worst in één pan op het vuur
het moest snel gaan, het huwelijk was al gaar genoeg
vaders hoofd in mijn schoot
hij dacht toen niet aan het schilmesje
de kofferbak wachtte met gapende muil
de lakens maken een tweede hoofd vrij en ik gok dat ze mooier is dan jij
ik ben vergeten of ik daar ook iets mee moet
met dat andere lijf, zonder geknipte haren
een nachtlampje valt op de grond aan mijn kant van het bed
ik zou willen zeggen stuk maar er ligt tapijt
er worden stemmen doorheen de ruimte geslingerd
als stroppen naar wilde paarden
kamikazevogeltjes krijten tegen de muren
maar geen geluid wordt uit mij gekeeld en ik twijfel
grootmoeder had de gewoonte na elk gebruik te wetten