blauw basalt zwarte wieren steltlopers uitzicht
op rijshout, de gevlochten rijen haaks op de dijk
de strepen lage zon glinsteren in prielen, waar
op deze vooravond doodtijvocht geduldig wacht
de maan besluit dat het tijd is om de brede kreek
geruisloos te vullen, een geul waar de zwarte ruiter
de grens bewaakt tussen water en gepolijst slik
langs de kreek staren scheef gezakte prikken
bladstil naar een kleine groep mensen op laarzen
ze schuifelen met een boog langs het skelet
een bonkige snavel met slecht verteerbare vleugels
de groep gaat iets uitstrooien tussen distel en zeekraal
boven hun hoofd laat een meeuw zijn schelp vallen
ik sta op de dijk en roep, hoop dat de stemmen
samenvloeien, maar hoor vooralsnog alleen mijzelf
we geven niets uit handen, behalve de zwaartekracht
uit de reeks: gruis