Frederik Lucien De Laere
Bijgewerkt: 11 mei 2021
In mijn onderwereld valt niet veel te beleven.
Ik woon er in een schraal landschap
waar het uiterste streven
het vervullen van de plicht is
en waar de taal klinkt van de gehoorzaamheid.
Er is geen diepte, geen verbondenheid,
er zijn geen verborgen schatten.
De vrouwen laten mij koud,
de afschrikking of de afwijzing zijn wederzijds,
in mijn paleis zijn alle wanden met ijs bekleed,
mijn hart zit er vast in een zuil van marmer.
Ik ben de onhandige maar volhardende knecht
voer met voldoening bevelen uit
en aanvaard minzaam elke vernedering.
Maar waag het niet om mij te strelen.