Jan M Meier

sloep

hij staat aan de waterrand

ziet in een bosje aangemeerd

een bruine sloep als een lichaam uitgestrekt

mond aan land, voeten in het water

hij kijkt niet om

maakt het meertouw los

duwt af met de spaan

gaat zitten op de dwarsbank en roeit

het water is dikker dan verwacht

hij legt de peddel neer, een overmaatse

pen in de bedding van de sloep

geeft zich over aan de zwakke stroming

het duurt voor het besef breekt

hij gaat nergens heen, draait

in vage spiralen zonder links of rechts

alsof hij zwart

in een spiegel vaart