Vera Steenput
In de sombere bossen rilt de beer.
IJzig stil liggen de barken op de rivier
en wachten.
De kleine dorpskerk kraakt
onder het vlokkenkleed.
Op de kachel van de datsja is het warm.
Het meisje wiegt haar houten pop in slaap
en baba leest een oud verhaal
over wolven en kozakken.
Geen mens ziet de grijze stoet in de straat.
De geketenden vertrekken naar Siberië.